Klik op één
van de segmenten!
Sacramenten - Betekenis
Gekoppelde paragrafen met "Sacramenten - Betekenis"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.
Boek VII - Hoofdstuk 3 De sacramenten van de kerk
3.1Het tweede middel voor de toepassing is in de sacramenten
Wij hebben gesproken over het eerste middel, waardoor God het geloof verwekt en de kerk vergadert.
Nu volgt het tweede middel, waardoor Hij het verwekte geloof en de vergaderde kerk bevestigt en verzegelt. Dit middel is in de zegelen, die gewoonlijk sacramenten genoemd worden. Wij moeten eerst meer algemeen over deze sacramenten handelen, en dan meer bijzonder over elk sacrament.
De algemene aard van de sacramenten wordt voorgesteld in Genesis 17:11.
3.21Eerste praktijk: de betrachting verklaart ons Gods verbazende vriendelijkheid en neerbuiging tot ons in de sacramenten
De praktijk van dit hoofdstuk ontlast zich in een afzonderlijke beschouwing van de afzonderlijke sacramenten. In het algemeen verklaren ons de sacramenten Gods verbazende mensenliefde en neerbuiging tot ons. Door de sacramenten heeft Hij:
Niet alleen een genadeverbond met ellendige mensjes, ja, allerschandelijkste zondaren willen ingaan, en Zichzelf hun tot een schuldenaar willen maken (Gen. 17:7,11, vgl. met Hos. 2:18 e.v.).
Niet alleen Zijn eigen en eniggeboren Zoon tot Borg en Middelaar van dit verbond willen geven (Hebr. 7:22).
Niet alleen krachtens dit verbond zovele en zo dierbare beloften aan hen willen doen (2 Kor. 1:20, vgl. met 2 Petr. 1:4).
Niet alleen al die dingen door Zijn onfeilbaar Woord willen toezeggen (Tit. 1:2; Hebr. 6:17,18), en om geloofd te worden, willen aanbieden (Hebr. 11:1).
Maar ook aan bijna al onze uitwendige zintuigen te ondervinden willen geven: aan het gehoor, het gezicht, de smaak, het gevoel (Ps. 48:9; Ps. 34:9).
Ja, wat meer is, alsof Zijn Woord voor ons niet genoeg was, er ook tekenen bij willen voegen (Joh. 4:48; Matth. 12:38, vgl. met Jes. 7:11), en bovendien zegelen (Rom. 4:11).
Ja, ook niet slechts één teken, maar meerdere tekenen, waardoor zowel onze geestelijke geboorte als voeding, en bestendige bewaring verzegeld zouden worden (1 Kor. 12:13; 1 Kor. 10:2,3).
Die bovendien zo gemakkelijk zijn om te gebruiken, ja, zo aangenaam, (vooral als ze vergeleken worden met de sacramenten van de oude huishouding),* namelijk water, brood en wijn (1 Kor. 12:13, vgl. met Jes. 55:1-3; Hoogl. 5:1).
Welk een grote vriendelijkheid en neerbuiging van God blijkt er, o goede God, in al deze zaken!
Waartoe
En waartoe blijkt dit? Opdat wij:
Ze met een dankbaar gemoed zouden gevoelen (Ps. 34:9), roemen (Ps. 103:1-6, vgl. met Matth. 26:30) en vergelden (Ps. 116:12-14).
Met en in het geloof, vooral omtrent het gebruik van de sacramenten, al onze zintuigen zouden inspannen, niet alleen om de weldaden van het genadeverbond te kennen, maar ook om ze gewaar te worden. Hiertoe immers worden ze in de sacramenten zowel aan ons geloof als aan onze zintuigen aangeboden ofwel voorgesteld (Ps. 34:9).
Boek VII - Hoofdstuk 4 De sacramenten van de wedergeboorte
4.1Het eerste gewone sacrament van beide Testamenten is dat van de wedergeboorte
Van beide Testamenten hebben wij twee gewone sacramenten genoemd. Want het Oude Testament heeft een sacrament van de geestelijke geboorte en een sacrament van de voeding gehad, en het Nieuwe Testament heeft deze nog. Over elk van deze zullen wij in evenzoveel hoofdstukken afzonderlijk handelen.
Het sacrament van de geestelijke geboorte ofwel de wedergeboorte:
Was de besnijdenis onder het Oude Testament.
Is de Doop onder het Nieuwe Testament.
Wij zullen over beide tegelijk handelen (omdat ze wederzijds licht op elkaar werpen), zoals de apostel ons voorgaat in Kolossenzen 2:11-12.
4.3God heeft de ingang in het genadeverbond door de besnijdenis en de Doop aan de Zijnen willen verzegelen
God heeft dus de eerste ingang in het genadeverbond ofwel in Zijn Koninkrijk, die door de wedergeboorte geschiedt (Joh. 3:5), aan de Zijnen door een dubbel sacrament willen voorstellen en verzegelen.
Dit wordt bewezen uit de Schrift
Hij heeft dit gedaan:
Onder de oude bedeling* door de besnijdenis. Daarom werd de besnijdenis niet alleen meteen na het opgerichte genadeverbond aan Abraham voorgeschreven en door hem ontvangen (Gen. 17:9-11,13), maar ook aan zijn nakomelingen direct na de geboorte toegediend, zodra zij in het Koninkrijk Gods intraden (Gen. 17:12), aangezien zij een teken en een zegel van de wedergeboorte was (Deut. 10:16; Jer. 4:4; Rom. 2:29; Kol. 2:11).
Onder de nieuwe bedeling door de Doop. Daarom werd de Doop meteen bediend nadat men Christus door belijdenis aangenomen had, en werden de gedoopten daardoor in het Koninkrijk van Christus ingelijfd (Hand. 2:38,41; Hand. 9:18; Hand. 20:26), aangezien hij het ‘bad der wedergeboorte’ is (Tit. 3:5), door middel waarvan wij in het Koninkrijk Gods ingaan (Joh. 3:5).
Dit wordt bevestigd met redenen
De redenen van dit beleid zijn, opdat God aldus te kennen zou geven dat:
Wij allen van nature buiten het verbond, buiten het Koninkrijk Gods zijn (Ef. 2:12).
Wij allen met de voorhuid van de oorspronkelijke verdorvenheid geboren worden (Ps. 51:7; Joh. 3:6).
Wij daarvan niet verlost kunnen worden zonder bloedstorting, zoals blijkt in de besnijdenis, waarin het bloed van de besnedenen uitgestort werd, en in de Doop, waarin het bloed van de Borgovernemer* daarvoor in de plaats gesteld wordt (1 Joh. 1:7).
Wij niet verlost kunnen worden zonder wedergeboorte (Joh. 3:3,5).