Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Vereniging met Christus - Praktijk

 

Gekoppelde paragrafen met "Vereniging met Christus - Praktijk"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.

Boek VI - Hoofdstuk 5 De vereniging met Christus

5.18Ten vierde: het deelgenootschap aan vier geestelijke zegeningen

Het vierde gevolg is het deelgenootschap aan al die zegeningen, die de gelovigen nodig hebben om goed en gelukzalig te leven, en die uit de vereniging met Christus voortvloeien. Daarom wordt gezegd dat God ons zegent ‘met alle geestelijke zegening ... in Christus’ Jezus (Ef. 1:3), en ons met Zijn Zoon alle dingen schenkt (Rom. 8:32). 

Die geestelijke zegeningen, zoals ze uit de vereniging met Christus voortvloeien, worden niet ongepast in vier hoofdzaken samengevat: 

  1. De rechtvaardigmaking. Want er wordt gezegd dat voor degenen die in Christus Jezus zijn, Christus van God geworden is tot ‘rechtvaardigheid’ (1 Kor. 1:30). Hierom had Paulus, zelfs met schade en verlies van alle dingen, een begeerte om in Christus ‘gevonden te worden, niet hebbende [zijn] rechtvaardigheid die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is’ (Filipp. 3:8,9), omdat ‘er geen verdoemenis is voor degenen die in Christus Jezus zijn’ (Rom. 8:1).

  2. De aanneming tot kinderen (Joh. 1:12). Want, met Christus verenigd, worden wij als het ware Zijn broeders (Hebr. 2:11) en verkrijgen wij met Hem een en dezelfde Vader (Joh. 20:17). Op hetzelfde ogenblik waarop wij de Zoon van God aannemen en door Hem aan te nemen met Hem verenigd worden, neemt ook de Vader ons aan tot Zijn kinderen, evenals op dezelfde dag waarop Zachéüs Christus aannam door het geloof, hij werd aangenomen tot een zoon van Abraham (Luk. 19:6,9). 

  3. De heiligmaking (1 Kor. 1:30): ‘Gij zijt afgewassen, ... gij zijt geheiligd ... in den Naam van den Heere Jezus en door den Geest onzes Gods’ (1 Kor. 6:11).

  4. De heerlijkmaking. Daardoor worden wij verlost van alle ellende, terwijl wij in een op alle manieren allergelukzaligste staat overgebracht zullen worden. Hierom wordt gezegd dat Christus voor degenen die in Hem zijn, geworden is tot ‘verlossing’ (1 Kor. 1:30), die synoniem is met de ‘vrijheid der heerlijkheid der kinderen Gods’ (Rom. 8:21,23). 

Over elk van deze zegeningen en weldaden zullen wij in de volgende hoofdstukken uitvoerig nadenken.

Naar paragraaf