Klik op één
van de segmenten!
Dwaling: het afbeelden van God
Gekoppelde paragrafen met "Dwaling: het afbeelden van God"
Synopsis - Overzicht van de zuiverste theologie
André Rivet (1572 - 1651)
De Synopsis Purioris Theologiae kan worden beschouwd als het begin van de theologische verwerking van de tijdens de Dordtse synode opgestelde leerregels.
Hoofdstuk 19 Over de afgodendienst
19.22Beeldenverering
Ten vierde, evenzo worden zij van veelvuldige afgoderij overtuigd bij het maken en vereren van verschillende beelden van God en de heiligen. Want zij wagen het beelden van de Hoogheilige Drievuldigheid te maken, tegen het uitdrukkelijk verbod van God, Die ernstig waarschuwt, dat wij generlei gelijkenis voor Hem uitbeelden (Deut. 4:15): hetgeen ook niet gedaan kan worden naar de Schrift getuigt (Jes. 4:18; Hand. 17:29; Rom. 1:13), waarmee alle vaders die over deze zaak geschreven hebben overeenkomen tot aan Damascenus, anders geheten de beeldenvereerder, die toch toegeeft, ‘dat het de grootste dwaasheid en goddeloosheid is God af te beelden’, en die hem volgen onder de pausgezinden: Abulensis, Peresius, Hesselius en anderen, gelijk Bellarminus zelf erkent (De Imaginibus, boek 3, hoofdstuk 8), die hoewel hij deze heiligschennis tracht te bemantelen, met aanhaling van enige plaatsen uit de Schrift, waarin aan God menselijke ledematen worden toegeschreven, of zekere verschijningen beschreven worden, waarin de uitwerkingen, de gerichten, of de werken Gods overdrachtelijk worden afgeschaduwd, die door de mensen niet kunnen of moeten uitgedrukt worden, ten slotte zover gebracht wordt dat hij zegt, dat het in de Roomse kerk ‘niet zo zeker is of er beelden van God of de Drievuldigheid gemaakt moeten worden, als van Christus en de heiligen, omdat dit laatste tot het geloof behoort, maar dat eerste een mening is’. Als het slechts een mening is, of ze gemaakt moeten worden, dan zeker veel meer of ze vereerd moeten worden. Maar een verering die zonder geloof geschiedt kan God niet aangenaam zijn; maar die doet tegen het geloof is zeer onaangenaam, zoals deze is waarover wij handelen.
Hoofdstuk 6 Over de natuur van God en de Goddelijke eigenschappen
6.44Tegenspraak en dwaling
Met deze leer strijden:
- het atheïsme, dat is de algehele ontkenning van God.
- het veelgodendom (polutheia), hetzij er vele geheel nagemaakte góden gesteld worden, zoals de heidenen deden, welke Paulus atheous, zonder God, noemt (Ef. 2:12), hetzij er aan de ware God valse worden toegevoegd, gelijk de Israëlieten deden.
- de beeldenverering (idolomania) van de heidenen, en van de Joden, die beelden tot Goden maakten, of daarin de Goden vereerden, of ook de ware God, de fantasie over God, dat is wel enige kennis van de ware God, maar niet zo, als Hij zelf is en Zich in het Woord betoond heeft, maar zoals iemand zich verbeeldt, gelijk oudtijds de Samaritanen (wier kennis onkunde aangaande God geheten wordt, Joh. 4:22) zoals vandaag ook de Joden en de mohammedanen.
- ten slotte het Epicurisme, dat is de ontkenning van de Goddelijke voorwetenschap en voorzienigheid die ook in werkelijkheid loochening van God is.