Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Heerlijkmaking - Laatste weldaad

 

Gekoppelde paragrafen met "Heerlijkmaking - Laatste weldaad"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.

Boek VI - Hoofdstuk 9 De heerlijkmaking

9.3De heerlijkmaking is de laatste weldaad van de vereniging

De laatste weldaad van onze vereniging met Christus is dus de heerlijkmaking. Na Zijn eigen verheerlijking is onze verheerlijking het eerste in Gods bedoeling en het laatste in de uitvoering van de gehele Goddelijke raad. Hierom eigent Paulus de laatste plaats in de keten der zaligheid aan de verheerlijking toe, omdat: 

  1. Daarin uitmondt:

    • De eeuwige verkiezing van God: ‘Die Hij tevoren gekend heeft, ... dezen heeft Hij ook verheerlijkt’ (Rom. 8:29,30; Rom. 9:23; Matth. 25:30). 

    • De verlossing (Hebr. 2:10).

    • De roeping (2 Petr. 1:3).

    • De wedergeboorte (1 Petr. 1:3,4).

    • Het geloof (1 Petr. 1:9).

    • De bekering (Hand. 26:18). 

    • De vereniging met Christus: ‘Hij heeft ons medegezet in den hemel in Christus Jezus (Ef. 2:6), en: ‘... met alle zegening in den hemel in Christus’ (Ef. 1:3). 

    • De rechtvaardiging: ‘Gerechtvaardigd zijnde uit het geloof’, ‘roemen wij in de hoop der heerlijkheid Gods’ (Rom. 5:1,3).

    • De aanneming tot kinderen (Rom. 8:17; 1 Petr. 1:4). 

    • De heiligmaking (Ef. 5:26,27; Rom. 2:6,7,10). 

  2. God daardoor, als door de nabije oorzaak,* de openbaring van Zijn heerlijke genade en barmhartigheid bereikt: ‘Vaten ter ere ...; opdat Hij zou bekendmaken den rijkdom Zijner heerlijkheid over de vaten der barmhartigheid, die Hij tevoren bereid heeft tot heerlijkheid’ (vgl. Rom. 9:21,23). 

Naar paragraaf