Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Wedergeboorte - Definitie

 

Gekoppelde paragrafen met "Wedergeboorte - Definitie"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.

Boek VI - Hoofdstuk 3 De wedergeboorte

3.5Wat de wedergeboorte is ten aanzien van de naam

Om dan de aard van deze zo noodzakelijke wedergeboorte des te beter te begrijpen, moeten wij wat betreft het woord ‘wedergeboorte’ vóór alles vasthouden dat dit zowel in de Heilige Schrift als bij de godgeleerden gebruikt wordt:

  • Soms, in een ruimere zin, voor zover ze de gehele werking van de Heilige Geest betekent, waarmee Hij omtrent het inwendige* van de te verlossen mensen bezig is, om hen over te brengen in de staat der genade. Zo betekent zij, behalve de roeping, ook de bekering en de aanvankelijke heiligmaking. In deze zin verklaren de praktikale godgeleerden de kenmerken van de wedergeboorte, de beweegredenen en de middelen. 

  • Soms in een engere zin, zoals ze van de roeping, de bekering en de heiligmaking onderscheiden wordt. 

    Zo betekent de roeping alleen de aanbieding van de aan te nemen verlossing. 

    De wedergeboorte schenkt de krachten waardoor een te verlossen mens kan aannemen. 

    De bekering zet de krachten tot de daad* zelf voort, opdat hij metterdaad zal aannemen.

    De heiligmaking brengt, door tussenkomst (ten minste in orde* van natuur, zo niet ook in orde van tijd) van de vereniging met Christus en de rechtvaardiging, de vruchten voort van de bekering ofwel van het geloof en de boetvaardigheid, in de oefening van goede werken. 

In deze engere zin onderzoeken wij voor het tegenwoordige het stuk van de wedergeboorte. 

Synoniemen

Zo komt de wedergeboorte in betekenis overeen met de besnijdenis van het hart, met de wegneming van het stenen hart en de indeplaatsstelling van een vlezen hart, met de nieuwe schepping, met de trekking, met de verlichting, met de buiging van de wil en inzonderheid met de geestelijke opwekking en levendmaking. Over deze zaken hebben wij reeds in § 3 onderwijs gegeven.

In het Grieks wordt ze genoemd:

  • Een ‘vernieuwing’ (Tit. 3:5).

  • Een ‘heiligmaking des Geestes’ (2 Thess. 2:13).

  • Een ‘nieuw schepsel’ (2 Kor. 5:17). 

  • Een ‘wedergeboorte’, παλιγγενεσία en ἀναγέννησις (Matth. 19:28; 1 Petr. 1:3,23). 

Zo is de wedergeboorte, wat het woord aangaat, niets anders dan een herhaalde en geestelijke geboorte, waardoor het geestelijke leven evenzeer geschonken wordt aan de ziel, als door de eerste geboorte het natuurlijke leven geschonken wordt aan het lichaam. 

De Vader is hier God. Daarom wordt gezegd dat wij ‘uit God geboren’ zijn (Joh. 1:13), en worden de wedergeborenen ‘kinderen Gods’ genoemd (1 Joh. 5:1,2), 

De moeder is de kerk; als het ware in haar buik en baarmoeder worden wij ontvangen en gekoesterd (Gal. 4:26), 

Het zaad is het ‘levende en eeuwigblijvende Woord Gods’ (1 Petr. 1:23), dat door de roeping ontvangen is. 

Vanwege al deze dingen (terwijl aan een wedergeborene de Goddelijke natuur wordt meegedeeld, 2 Petr. 1:4, die ten aanzien van de heiligheid op haar wijze God gelijkvormig is) wordt ze zeer gepast een ‘geboorte’ genoemd, omdat die niets anders is dan een mededeling van leven met een gelijkenis.

Naar paragraaf

3.6Wat de wedergeboorte is ten aanzien van de zaak

Wat de zaak aangaat, de wedergeboorte is bij ons niets anders dan: Die fysische* werking van de Heilige Geest, waardoor aan mensen, en wel aan uitverkoren, verloste en geroepen mensen, de eerste daad* van het geestelijke leven geschonken wordt, waardoor zij de Verlosser en de voorwaarden van de verlossing, die hun aangeboden zijn, kunnen aannemen en vervullen. 

Bij deze beschrijving komen de volgende zaken in overweging:

  1. Degene Die wederbaart.

  2. Degenen die wedergeboren zullen worden.

  3. De wederbaring.

Naar paragraaf