Klik op één
van de segmenten!
Geloofsoefeningen
Gekoppelde paragrafen met "Geloofsoefeningen"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 5
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 5/6 - De geschiedenis van de kerk.
Boek VIII - Hoofdstuk 1 De bedeling onder de patriarchen
1.44Vijfde praktijk: ze dient om ons geloof te bevestigen en te versterken
De betrachting van dit hoofdstuk prijst ook bij uitnemendheid de oudheid van ons geloof aan, als wij maar de godgeleerdheid van de drie eerste tijdsneden van de kerk nauwkeurig vergelijken met de onze, want:
1. Daaruit zal ons blijken dat wij niets anders geloven dan wat ‘van den beginne was’ (1 Joh. 1:1).
2. Ook zal ons blijken dat wij op geen andere wijze zalig worden dan die waarop de mensen zalig zijn geworden vanaf de eerste beginselen der wereld en der kerk: ‘Op zulke wijze als ook zij’ (Hand. 15:11).
3. Hieruit worden wij bij uitstek versterkt in ons vertrouwen en in de heilige belijdenis van dat geloof.
4. Bovendien kunnen wij op die overgrote oudheid roemen. Want als de roomsgezinden zo trots op hun verzonnen oudheid zijn dat zij daarin een kenmerk van hun kerk stellen, waardoor deze herkend zou worden, zouden wij dan niet op onze ware oudheid roemen, die wij van ’s werelds aanvang zelf afleiden?
5. Wij worden gesterkt tegen de ergernis van zovele ketterijen, scheuringen, vervolgingen en gruweldaden die van dag tot dag de kerk overstelpen, als wij bedenken dat dit het geloof der kerk van alle eeuwen en vanaf het begin der wereld geweest is, en ook niet minder aan ketterijen, scheuringen, vervolgingen en gruweldaden onderworpen dan het onze is (1 Kor. 11:19; vgl. 2 Petr. 2:1,5-7; Jud. vers 7,11). In het bijzonder omdat al die dingen zeer nuttig zijn, zowel om het geloof en de standvastigheid van de gelovigen te beproeven (1 Kor. 11:19), als om hen tot voorzichtigheid te manen, opdat zij zich nauwgezetter wachten om niet in die dingen verwikkeld te worden, aangezien ze van alle eeuwen de kerk hebben lastiggevallen.