Klik op één
van de segmenten!
Gekoppelde paragrafen met "Hertrouw"
Handboek Dogmatiek
Johannes à Marck (1656-1731)
Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.
Hoofdstuk 33 Het verschillende kerkbestuur
33.39Het huwelijk is tussen twee personen tegelijk
Als wij over één man en één vrouw spreken, wordt het ware onderscheid tussen deze twee geslachten vooraf vastgesteld, maar zodanig dat eigenlijk het huwelijk tussen twee personen wordt beoogd, in tegenstelling tot meer dan twee, niet achtereenvolgens, maar tegelijk.
Hertrouw
Na de dood van de echtgenoot of echtgenote staat het immers aan de overgeblevene weer vrij om over te gaan tot een ander huwelijk, niet alleen een tweede, maar ook een derde en meer, zonder uitzondering van de kerkopzieners, volgens deze Schriftplaatsen:
- ‘Want een vrouw die onder den man staat, is aan den levenden man verbonden door de wet; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrijgemaakt van de wet des mans’ (Rom. 7:2).
- ‘Maar om der hoererijen wil zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben, en een iegelijke vrouw zal haar eigen man hebben.’ ‘Doch ik zeg den ongetrouwden en den weduwen: Het is hun goed indien zij blijven gelijk als ik. Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen’ (1 Kor. 7:2,8-9).
- ‘Ik wil dan dat de jonge weduwen huwen, kinderen telen, het huis regeren’ (1 Tim. 5:14).
Daarom onttrekken de roomsen geheel verkeerd de gewone kerkelijke zegen aan degenen die op deze wijze hertrouwd zijn. Zo volgen ze in elk geval enigszins verschillende oude ketters na, die de tweede huwelijken voor hoererij hielden. Behalve hen ontzeggen ook de Grieken aan de hertrouwden ten onrechte de bevestiging in de kerkelijke bediening, door een verkeerde uitleg van Paulus’ woorden: ‘Éner vrouwe man’ (1 Tim. 3:2). Zij willen dat daar niet alleen op één vrouw tegelijk, maar ook geheel en voor altijd gezien wordt. Dit proberen ze tevergeefs hieruit te bewijzen:
1. In dezelfde betekenis wordt gesproken over een weduwe ‘welke ééns mans vrouw geweest is’ (1 Tim. 5:9).
2. In die tijd zou het niet gebruikelijk zijn geweest om meerdere vrouwen tegelijk te hebben.
3. Hier wordt over een bijzonder vereiste in de opzieners gehandeld.
Polygamie
Anderzijds is het ongeoorloofd om meer dan één echtgenoot of echtgenote tegelijk te hebben, hetzij gezamenlijk, hetzij door scheiding van de eerste, wat zowel bij de Joden als bij de Grieken en de Romeinen zeer gebruikelijk was. Dit blijkt voldoende uit:
1. De eerste schepping van één vrouw voor één man, en de daarmee verbonden wet: ‘Daarom zal de man zijn vader en zijn moeder verlaten, en zijn vrouw aankleven, en zij zullen tot één vlees zijn’ (Gen. 2:24). Vergelijk dit met: ‘..., en die twee zullen tot één vlees zijn’ (Matth. 19:4-5).
2. Het verbod op zowel polygamie als echtscheiding, dat wij vinden in het Nieuwe Testament (Matth. 5:32; 1 Kor. 7:2; 1 Tim. 3:2), en in het Oude Testament (Mal. 2:14-15):
- ‘Ook zal hij voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen’ (Deut. 17:17). Dit gebeurt ook door een tweede vrouw, want dat is tegen de Goddelijke wet.
- ‘Gij zult ook geen vrouw tot haar zuster nemen, om haar te benauwen, mits haar schaamte nevens haar in haar leven te ontdekken’ (Lev. 18:18).
Daar moet men onder ‘zuster’ in het algemeen een andere vrouw verstaan, vanwege:
- Het gewone gebruik van dit woord in het Hebreeuws.
- De beperking van dit verbod tot het leven van de eerste vrouw.
- De reden van benauwing, die altijd plaatsvindt als er meer vrouwen zijn.
- De insluiting van de zuster van zijn eigen vrouw in het verbod wat betreft de huisvrouw van zijn broeder (vers 16).
3. Verschillende redenen, zoals:
- De liefde van de echtgenoten tot elkaar moet volkomen zijn.
- Zij hebben macht over elkaars lichaam.
- De twisten in het huwelijk moeten worden vermeden.
- Daarin heeft men een voorstelling van Christus’ gemeenschap met Zijn kerk.
Hiertegen hebben de volgende zaken geen geldingskracht:
1. De algemenere voorwendsels voor polygamie, die door de mohammedanen en de Münsterse wederdopers verdedigd worden. Sommige libertijnen en slechte staatkundigen brengen deze argumenten wel naar voren, zoals:
- De mensen zouden daardoor meer worden vermenigvuldigd.
- De onreine wellust zou zo beter worden bedwongen.
- Veel vrouwen blijken door hun onvruchtbaarheid ongeschikt te zijn tot het belangrijkste oogmerk van het huwelijk.
Antwoord. Al deze argumenten vervallen door het tegenovergestelde gebod van God.
2. De bijzondere praktijk van de gelovige vaderen vóór en na Mozes’ tijd.
Antwoord. Dit willen sommige vroegere en latere christenen, evenals Joden, toeschrijven aan een bijzondere Goddelijke ontheffing, omdat wij nergens lezen over enige bestraffing of berouw van hen daarover. Maar dat gaat niet op, want deze dingen worden ook bij andere klaarblijkelijke zonden niet altijd vermeld. Daarom oordelen wij liever dat zij in deze handelwijze tegen Gods wet gezondigd hebben. Hij heeft dat echter om wijze en goede redenen niet streng gestraft, en aldus in Zijn voorzienigheid toegestaan dat het gebeurde.