Klik op één
van de segmenten!
Schijngeloof
Gekoppelde paragrafen met "Schijngeloof"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek II - Hoofdstuk 1 Het zaligmakende geloof
1.35De dingen die aangaande het geloof onderzocht moeten worden
Om het werk van de zelfbeproeving naar wens te doen gelukken, wordt vereist dat wij bij de hand hebben:
Enerzijds, de dingen die onderzocht moeten worden.
Anderzijds, de kentekenen van het onderscheid.
De dingen die onderzocht en onderscheiden moeten worden, zijn:
Het ware en werkelijke geloof, van het geveinsde en mondgeloof.
De gedaante, van de kracht (2 Tim. 3:5).
Een geloof dat alleen zegt, van een geloof dat ook doet.
Een geloof dat alleen op de lippen blijft hangen, van het geloof dat voortspringt uit het hart (Matth. 7:21; 15:8).
Deze dingen worden gemakkelijk onderscheiden, zowel door het gevoel en de ondervinding, waardoor degene die waarlijk gelooft, ook inderdaad gevoelt dat hij gelooft, als door redenering uit de vruchten (Matth. 7:16; Jak. 2:17,26).
Ook moet een groot, klein en allerkleinst geloof onderscheiden worden, elk van alles wat daar dichtbij komt:
Een waarlijk groot geloof moet zowel van vleselijke gerustheid als van roekeloosheid onderscheiden worden.
Een klein, ja, het kleinste geloof moet van het ongeloof enerzijds en van het algemene geloof anderzijds onderscheiden worden.