Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Pascha - Teken"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.

Boek VII - Hoofdstuk 5 De sacramenten van de voeding

5.5Het teken in het sacrament van het pascha

Wat betreft het teken van dit sacrament:

  1. Het voorstellende teken was een lam of een jonge bok, niet ouder dan een jaar (Ex. 12:5). 

  2. Het toepassende teken bestond in verscheidene plechtigheden, die omtrent dat lammetje waargenomen moesten worden:

    • Het moest op de tiende van de maand Nisan, die met de nieuwe maan van onze maart begint, van de schaapskooi worden afgezonderd, thuis bewaard en op de veertiende dag geslacht worden (Ex. 12:3,6).

    • Die slachting moest verricht worden ‘tussen twee avonden’ (Ex. 12:6), dat is: tussen het begin van het avondoffer en de ondergang van de zon.

    • Met zijn bloed moesten de posten en de bovendorpels van de huizen der Israëlieten bestreken worden door middel van een bundeltje hysop (Ex. 12:7,22), opdat de slaande engel aan dat teken de huizen zou herkennen die hij voorbij moest gaan (vers 13,14).

    • Het was in die nacht de Israëlieten die in Egypte waren, tot aan de morgenstond niet geoorloofd om uit hun huizen te gaan (Ex. 12:22).

    • Het lammetje moest op de vijftiende dag direct na de ondergang van de zon gegeten worden, alleen door besnedenen (Ex. 12:8,44) en door een aantal gasten, dat (volgens de Joden) niet beneden de tien, noch boven de twintig was; niet rauw, noch in water gekookt, maar gebraden, samen met het hoofd, de schenkels en de ingewanden.

    • Het moest met ongezuurde broden en met bittere sauzen en kruiden gegeten worden (Ex. 12:8), tot een gedurige en verse gedachtenis van de allerbitterste Egyptische verdrukking. Daarom wordt het ook een ‘brood der ellende’ genoemd (Deut. 16:3).

    • In de nacht die aan het feest voorafging, moest het zuurdeeg met de hoogste zorg uitgezuiverd worden, en wanneer het gevonden werd, moest het niet zonder vervloeking verbrand worden (Ex. 12:15). 

    • Het moest gebruikt worden in het voorkomen van mensen die haast hadden, met opgeschorte lendenen, met geschoeide voeten en met in de hand genomen staven (Ex. 12:11). 

    • Geen been van het lammetje moest gebroken worden (Ex. 12:46).

    • Het overgeblevene van het gastmaal moest ’s morgens verbrand worden (Ex. 12:10).

    • De verborgenheden van dit sacrament moesten in diezelfde nacht aan de kinderen uitgelegd worden (Ex. 13:8), iets wat Haggada of ‘verkondiging van het pascha’ genoemd wordt. 

Er is echter enig onderscheid in die plechtigheden geweest:

  • Niet alleen tussen het eerste pascha, dat in Egypte gevierd is, en de volgende paschavieringen. 

  • Maar ook tussen het primaire pascha, dat naar gewoonte op de veertiende van de maand Nisan gegeten werd, en het secundaire pascha, dat in de tweede maand op de veertiende dag gevierd werd, ten dienste van degenen die in de voorgaande maand óf onrein, óf afwezig waren. Want hier werden de gebruikers niet verplicht tot zulk een nauwkeurige uitzuivering van alle zuurdeeg, en ook vierden zij dat feest slechts één dag. 

Naar paragraaf