Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Wedergeboorte

 

Gekoppelde paragrafen met "Wedergeboorte"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 3

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 3

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 3/6 - De verlossing door Christus.

Boek V - Hoofdstuk 18 De verlossing door de Middelaar

18.42Twintigste vraag: heeft Hij voor de Zijnen de wedergeboorte, het geloof, enzovoort, verdiend?

Men vraagt ten twintigste: heeft Hij voor de Zijnen niet alleen het eeuwige leven verdiend, maar ook de noodzakelijke middelen tot verkrijging van dat leven, de wedergeboorte, het geloof, enzovoort?

 

Het gevoelen van de remonstranten 

De remonstranten ontkennen het, om het geloof en de bekering des te gemakkelijker te doen afhangen van ieders vrije wil. 

 

Het gevoelen van de gereformeerden

Maar de gereformeerden stellen het, om deze redenen:

1. Er wordt uitdrukkelijk gezegd dat Hij Zichzelf gegeven en geheiligd heeft, opdat Hij ons zou heiligen in de waarheid (Joh. 17:19; Ef. 5:25,26; Hebr. 2:10,11).

2. Er wordt gezegd dat God in Christus en omwille van Christus ons niet alleen het leven schenkt, maar ook alle dingen die tot het leven en tot de godzaligheid noodzakelijk zijn (2 Petr. 1:1,3; Ef. 1:3,4), met name de bekering (Hand. 5:31; 11:18; 2 Tim. 2:25) en het geloof (Filipp. 1:29). 

3. De wedergeboorte en het geloof worden ons geschonken krachtens de belofte van het genadeverbond (Jer. 31:33,34; Ez. 36:25-27, vgl. met Hebr. 8:8-12; 10:16). De grondslag en de bevestiging van dit verbond ligt alleen in het bloed van Christus (Matth. 26:28; Hebr. 9:15-18), omdat dit ons reinigt van alle zonde (1 Joh. 1:7).

4. De zegels van het genadeverbond, de sacramenten, verzegelen aan ons de genade van de wedergeboorte (Tit. 3:5; Rom. 6:3; 1 Kor. 12:13). Maar zij verzegelen niet anders dan in Christus, in Wie alle beloften Gods ja en amen zijn (2 Kor. 1:20), en in Wie God ons alle geestelijke zegeningen schenkt (Ef. 1:3). Vergelijk de disputatie van de beroemde Voetius over dit vraagstuk. 

 

Antwoord op tegenwerpingen

Onze partijen voeren het volgende daartegen aan:

 

Tegenwerping 1. Geloof en bekering zijn de voorwaarde van het genadeverbond, die vooraf vereist wordt tot schenking van de weldaden van dat verbond.

Antwoord. Op welke manier het geloof en de bekering én een voorwaarde én een weldaad van het genadeverbond zijn, hebben wij hierboven in hoofdstuk 1, § 14-16, uitvoerig geleerd, en ook verdedigd in § 27 en § 31. 

 

Tegenwerping 2. Krachtens die verdienste zou de Vader verplicht zijn geweest om ons het geloof te schenken en alles in ons te werken wat Hij ons onder bedreiging van de dood voorschrijft.

Antwoord. Ja, krachtens dat genadeverdrag, dat is ingegaan tussen de Vader en de Zoon, is de Vader verplicht geweest om te maken dat de Zoon, nadat Hij Zijn ziel tot een schuldoffer gesteld had, geestelijk zaad zag (Jes. 53:10), en dit kon niet gebeuren zonder een schenking van geloof en bekering. 

Naar paragraaf