Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Volharding der heiligen"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 27 De vierde weldaad van het genadeverbond: Gods zekere bewaring

27.1Bij de voorgaande weldaden komt ook de bewaring

Veel groter wordt de voortreffelijkheid van de drie voorgaande weldaden van het genadeverbond door de daarbij komende ‘bewaring’ van de bondgenoten. 

De bewaring wordt doorgaans verklaard onder de toevoegingen aan of hoedanigheden van de heiligmaking, en dat niet zonder reden, omdat de volharding in heiligheid daarvan een belangrijke vrucht is. In dit opzicht wordt ook gezegd: ‘...; en Ik zal Mijn vreze in hun hart geven, dat zij niet van Mij afwijken’ (Jer. 32:40).

De bewaring wordt door anderen, en dat is beter, op zichzelf beschouwd als een bijzondere weldaad van God, omdat zij in haar wezenlijke daden van de andere weldaden onderscheiden is, en niet alleen tot de heiligmaking, maar ook tot de andere weldaden en hun uitwerkingen behoort. De bewaring wordt soms niet zo uitdrukkelijk onder die weldaden geteld (zoals in Jer. 31:33; Rom. 8:29-30), maar dat gebeurt ook wel met de heiligmaking, en de bewaring wordt door de onderlinge verbinding van de andere weldaden altijd eveneens ingescherpt, en elders komt zij ons beslist voor onder verschillende namen.

Naar paragraaf