Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Tijdgeloof"

Synopsis - Overzicht van de zuiverste theologie

Synopsis - Overzicht van de zuiverste theologie

André Rivet (1572 - 1651)

André Rivet (1572 - 1651)

De Synopsis Purioris Theologiae kan worden beschouwd als het begin van de theologische verwerking van de tijdens de Dordtse synode opgestelde leerregels.

Hoofdstuk 31 Over het geloof en de volharding der heiligen

31.3Het geloof aan God. Tijdelijk en historisch of dogmatisch geloof

De gehele kwestie gaat over het geloof dat wij aanwenden, wanneer wij geloven aan God die ons de waarheid van enige zaak onthult, die wij krachtig toestemmen wegens zijn eigen verzekering, waarvan gewoonlijk vier soorten overgeleverd worden; hoewel deze onder één algemene naam samengevat worden, zijn ze toch niet van één en dezelfde betekenis. Ze worden toch onderscheiden door aanvulling van de bijvoegingen: ‘historisch, lijdelijk, wonder- en rechtvaardigmakend’. Maar wij onderscheiden het tijdelijke van het historische niet zó, dat het eigenlijk een bijzondere soort vormt, maar wij maken daarvan als het ware twee trappen of bewegingen (actus). Daar toch dat historisch geloof, dat anderen het ‘dogmatische’ noemen, de gesteldheid (habitus) is waardoor iemand gelooft dat alles wat door God is geopenbaard waar is; of hierin bestaat, dat wie van de waarheid, der zaak overtuigd is, een gelovige is, zonder enige innerlijke genegenheid, hetzij jegens degene die openbaart, of jegens de geopenbaarde zaak; en dit is de eerste trap, die geheel theoretisch is; of deze theorie  wordt verbonden met enig gevoel of smaak, en met vreugde, en de uiterlijke tekenen daarvan, hetgeen de tweede trap is, die behoort tot het Geloof dat proskairos, voor een tijd, genoemd wordt. Deze twee trappen staan in zulk een verhouding tot elkaar, dat de tweede de eerste veronderstelt, maar niet omgekeerd de eerste de tweede. Wij noemen echter historisch geloof niet dat, hetwelk de verhalen alleen tot voorwerp heeft; want het omhelst de beloften ook, tenminste zó dat de waarheid daarvan op zichzelf geloofd wordt en de macht van hem die belooft; ofschoon degene die slechts historisch gelooft ze zich niet krachtig toe-eigent, en ook niet zeker is van de Goddelijke wil jegens hem. 

Naar paragraaf