Klik op één
van de segmenten!
Regering van de kerk - Onderscheid burgerlijke
Gekoppelde paragrafen met "Regering van de kerk - Onderscheid burgerlijke"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.
Boek VII - Hoofdstuk 7 De regering van de kerk
7.3Er is in de kerk een zekere bijzondere regering, onderscheiden van de burgerlijke
Uit dit alles volgt dat er door Goddelijke instelling in de kerk een zekere bijzondere regering is, onderscheiden van de burgerlijke regering. Want omdat, volgens algemene overeenstemming, ieder gezelschap een regering vereist, door middel waarvan het in stand blijft, en omdat de kerk een gezelschap is, heeft ze ongetwijfeld haar eigen bijzondere regering.
Deze regering wordt in de Schrift te kennen gegeven door:
κυβερνήσεις, ‘regeringen’, ‘besturingen’ (1 Kor. 12:28), met een beeldspraak die is ontleend aan de schepen, die door de κυβερνήται, ‘stuurlieden’, met het κυβέρνησις, ‘roer’, de haven in bestuurd worden (vgl. Hand. 27:11; Openb. 18:17).
Sleutels (Matth. 16:19), מַפְתֵּחַ (maftēaḥ), die een macht betekenen om naar vereis van zaken iemand in een huis toe te laten of uit te sluiten (vgl. Jes. 22:23 met Jes. 9:6). Hierover is in het vorige hoofdstuk gehandeld.
Ook wordt ze door de godgeleerden meermalen een ‘kerkelijke politie’ genoemd.
Ten opzichte van de zaak zelf is deze regering niets anders dan: Een oefening van de geestelijke macht, die door Christus het Hoofd is afgeleid op de leiders van de kerk, door Hem aangesteld, om daardoor de leer, de dienst en de tucht van de kerk te besturen tot Gods eer en tot stichting van de kerk.
7.14Eerste vraag: komt aan de burgerlijke overheid geen enkele regering van de kerk toe?
Men vraagt ten eerste: komt aan de overheid, hoewel zij gelovig is, volstrekt geen macht om de kerk te regeren toe?
Het gevoelen van de wederdopers en de pausgezinden
De wederdopers ontkennen dit, omdat zij stellen dat de verhevenheid van de overheid onbestaanbaar is met de belijdenis van het christendom.
De pausgezinden ontkennen dit insgelijks, omdat zij alle kerkelijke macht op de paus betrekken.
Het gevoelen van de gereformeerden
De gereformeerden onderscheiden de macht gewoonlijk in een macht die eigenlijk en vormelijk* kerkelijk is, en een macht die oneigenlijk* en alleen voorwerpelijk* kerkelijk is, volgens § 5. Zij stellen dat de eerstgenoemde macht aan de leiders van de kerk eigen is, en dat de laatstgenoemde aan de overheid toekomt, volgens hetgeen wij in § 10 gezegd hebben.
Antwoord op tegenwerpingen
De wederdopers hebben niets anders dan deze tegenwerping:
Tegenwerping 1. De positie van een overheid is onbestaanbaar met de belijdenis van het christendom.
Antwoord. Dit zullen wij met de Heilige Schrift (o.a. Jes. 49:13; Jes. 60:10,16) elders uitvoerig weerleggen.
De pausgezinden hebben niets anders dan deze tegenwerping:
Tegenwerping 2. De zorg voor de kerk is alleen aan de paus, en van hem aan de bisschoppen overgedragen.
Antwoord. Hiertegen zullen wij ons iets verderop uitvoerig verzetten.