Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Kerkvergaderingen - Synodaal"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.

Boek VII - Hoofdstuk 2 De dienaren van de kerk

2.26Ten derde: synodaal

De synodale vergadering kan een provinciale, een nationale of een oecumenische ofwel wereldwijde zijn. Dit moet bepaald worden naar vereis van de zich voordoende zaak, want:

  • Als de zaak een zekere provincie betreft, bijvoorbeeld Holland, wordt er een provinciale synode vereist.

  • Als de zaak een hele natie betreft, bijvoorbeeld Nederland, wordt er een nationale synode vereist. 

  •  Als de zaak de algemene strijdende kerk betreft, wordt er een oecumenische synode vereist, hoewel die er nooit geweest is en ook nauwelijks kan zijn. 

Daarom:

  • Een provinciale synode is niets anders dan een vergadering van dienaars, afgevaardigd door de classes van diezelfde provincie, om de zaken te bepalen die het welzijn van die volledige kerken aangaan. 

  • Een nationale synode is een vergadering van dienaars, afgevaardigd door de provinciale synoden van een zekere volledige natie, voor zaken die de kerken van die natie aangaan.

  • Een oecumenische synode (als die er zou komen) is een vergadering van afgevaardigden van de nationale synoden over de gehele aardbodem, om de zaken te besturen die de algemene strijdende kerk betreffen. 

Aangaande deze synoden moeten wij in het algemeen het volgende vasthouden:

  1. De synodale vergaderingen verschillen van de presbyteriale en de diocesaanse ofwel classicale vergaderingen:

    1. In uitgebreidheid, want:

      • In presbyteriale vergaderingen komen alleen de dienaars van één afzonderlijke kerk samen.

      • In classicale vergaderingen komen de dienaars van de kerken van één district samen.

      • In synodale vergaderingen komen de dienaars van volledige provincies of naties, of van alle kerken van de hele aardbodem samen. 

      Bijgevolg is de macht van de verschillende vergaderingen naar evenredigheid uitgebreider óf beperkter.

    2. Ten aanzien van het oefenen van de regering, want een presbyteriale vergadering vindt vaker plaats en is meer gewoon dan een classicale of een synodale vergadering. 

  2. Ondertussen is én de aard, én de soort, én de macht van alle vergaderingen een en dezelfde. Wanneer dus het Goddelijke recht van de ene vergadering onbepaald en in het algemeen bewezen is, blijkt daardoor tegelijk ook het recht van het presbyterium, de classis en de synode, zowel provinciaal als nationaal. Hierom daalt de Schrift in het bepalen van deze dingen niet zozeer af tot bijzonderheden, die ontelbaar zijn. En wel met name omdat alle kerken ook niet altijd synodale samenkomsten, hetzij van provincies, hetzij van naties, toelaten. 

    Het Goddelijke recht van de synodale vergadering steunt op:

    1. De eenheid van de strijdende kerk, want:

      • als er maar één zekere kerk op aarde is (Matth. 17:18);

      • als er in de kerk een zekere regering is (1 Kor. 12:28);

      • als die regering strekt tot stichting, wel primair van de gehele zichtbare kerk (Ef. 4:12,13), maar secundair ook van de afzonderlijke kerken (2 Kor. 10:8; 2 Kor. 13:10),

      volgt daar dan niet uit dat hoe algemener en hoe uitgestrekter die regering geoefend wordt in grotere en meerdere vergaderingen, zoveel te voller en volkomener het doeleinde van alle regering bereikt wordt, namelijk de stichting van de kerk, het gehele lichaam van Christus? En zo ook andersom: hoe beperkter en begrensder die regering is in de presbyteriale en classicale vergaderingen, zoveel te onvolkomener wordt het doeleinde van de regering, namelijk de stichting, bereikt. 

      Bijgevolg, als er volgens Goddelijk recht een regering is door een presbyteriale vergadering en door een classicale vergadering, zal er dan niet veel meer volgens Goddelijk recht een regering zijn door een synodale vergadering, die naar vereis van zaken óf uitgebreider, óf beperkter is? 

    2. De apostolische praktijk in de vroege en allerzuiverste kerk, na het heengaan van Christus, waarvan een denkbeeld* te vinden is in Handelingen 15. Want u ziet hier:

      1. De aanleiding voor de bijeenkomst: het verderf van de leer en de hierdoor ontstane twisten in de kerk (vers 1,2, vgl. met vers 5 en ook met vers 23,24).

      2. De leden van de vergadering, namelijk de afgevaardigden van de gemeente te Antiochië, Paulus en Barnabas met sommige anderen, en de apostelen met de ouderlingen van de kerk te Jeruzalem (vers 1,2,23). Bij hen schijnen ook afgevaardigden van andere gemeenten geweest te zijn, aangeduid door de naam ‘broeders’, die aan ‘al de menigte’ (vers 12,22), insgelijks aan de ouderlingen van de kerk te Jeruzalem (vers 23), toegevoegd werden. 

        Hier kan onder ‘al de menigte’ en onder ‘de gehele gemeente’ geen samenkomst van alle leden van de kerk te Jeruzalem verstaan worden, want die waren meer in getal dan dat zij in één huis voor een synode konden samenkomen. Bijgevolg moet hier de gehele synodale vergadering, die uit apostelen, ouderlingen en broeders bestond, verstaan worden. Deze broeders schijnen afgevaardigden van andere gemeenten geweest te zijn, zoals Judas en Silas (vers 24 e.v.). En wel met name omdat de oorzaak van de bijeenkomst gemeenschappelijk is geweest voor de gemeenten van Antiochië, Syrië en Sicilië (vers 22,24), die hierom ongetwijfeld hun afgevaardigden daar gehad zullen hebben. Welnu, waar een vergadering van afgevaardigden van verscheidene kerken in een bepaald gebied (diocees) is, daar is een synode.

      3. Een synodale macht, die voor alle assessoren gelijk was, aangezien ook de apostelen zelf zich hier niet als apostelen gedroegen, maar als afgevaardigden van de gemeenten, zoals blijkt bij Paulus en Barnabas, die met sommige anderen gezonden waren door de kerk van Antiochië (vers 1,2).

      4. De synodale handelingen van de apostelen, de ouderlingen en de broeders, toen zij ‘eendrachtelijk’ samen waren (vers 25), door:

        • Te overleggen, te redetwisten en te onderzoeken (vers 7). 

        • Te beslissen en te besluiten (vers 22). 

        • Besluiten op te stellen (vers 23 e.v.).

        • Het beslotene ten uitvoer te brengen (vers 30).

      5. Het synodale gezag, om bedienenderwijs te handelen in het stuk van:

        • Ketterij, door daarover bedienenderwijs te beslissen (vers 2; 7-23).

        • Scheuringen, door de kerkelijke tucht te oefenen (vers 1,2, vgl. met vers 24).

        • Ergernissen (vers 1,2,19,24), door het ongeregelde in orde te brengen en te reguleren (vers 28,29). 

In deze ene synode worden in het kort dus alle wezenlijke zaken van een synodale vergadering tot navolging voorgesteld.

Naar paragraaf