Klik op één
van de segmenten!
Kerkvergaderingen - Classicaal
Gekoppelde paragrafen met "Kerkvergaderingen - Classicaal"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.
Boek VII - Hoofdstuk 2 De dienaren van de kerk
2.25Ten tweede: classicaal
In de diocesaanse ofwel classicale vergadering komen niet de leiddinggevenden van slechts één afzonderlijke kerk samen, maar van meerdere kerken van een bepaald district, die een bijzonder verbond aangaande de algemene stichting ingegaan zijn, om zorg te dragen voor de zaken die tot dat district behoren.
Het Goddelijke recht van deze diocesaanse ofwel classicale vergadering schijnt te steunen op:
Twee hypotheses.
Redenen.
1. Twee hypotheses
Eerste hypothese. In de Schrift worden meerdere kerkelijke vergaderingen ofwel meerdere afzonderlijke kerken samen ‘gemeente’ ofwel ‘kerk’ genoemd. Dit schijnt te blijken in de gemeenten van Jeruzalem, Antiochië, Efeze en Korinthe. Elk daarvan wordt de ‘gemeente’ genoemd:
Alle gelovigen te Jeruzalem worden samen de ‘gemeente’ genoemd (Hand. 8:1; Hand. 11:22; Hand. 15:4).
Alle gelovigen te Antiochië dragen samen de naam ‘gemeente’ (Hand. 13:1; Hand. 11:26).
Datzelfde wordt van de gelovigen te Efeze gezegd (Hand. 20:17,28; Openb. 2:1).
En ook van de gelovige Korinthiërs (1 Kor. 1:2; 2 Kor. 1:1).
Tweede hypothese. In elk van deze gemeenten zijn meerdere vergaderingen ofwel meerdere afzonderlijke gemeenten geweest. Dit blijkt uit de menigte van de gelovigen, die niet hebben kunnen samenkomen in slechts één vergadering, want:
Er wordt gezegd dat in de gemeente te Jeruzalem vele duizenden geweest zijn: ‘Gij ziet, broeder, hoevele duizenden van Joden er zijn die geloven’ (Hand. 21:20). Bovendien worden aan hen vele dienaars toegeschreven (Hand. 4:34,35,37; Hand. 15:2,4,6,22,23; Hand. 11:30), die in één zekere vergadering hun ambt door de openbare prediking niet konden waarnemen. Vooral niet, omdat zij geen ruime kerken hadden, maar tot de heilige dingen samengekomen zijn in de huizen van afzonderlijke personen, bijvoorbeeld:
Het huis van Maria (Hand. 12:12).
De school van een zekere Tyrannus (Hand. 19:9).
Een zekere opperzaal (Hand. 20:8).
Het huis van Aquila en Priscilla (Rom. 16:5).
Soortgelijke dingen kunnen aangetoond worden van de gemeente te Antiochië. Er wordt gezegd dat daar een grote menigte van gelovigen geweest is (Hand. 11:21), waar door de prediking van Barnabas een ‘grote schare’ bij gekomen is (vers 22-24). Ook had zij vele dienaars (Hand. 11:20,27,28; Hand. 13:1-3; Hand. 15:35).
Hetzelfde geldt ook voor de gemeente te Efeze, wier menigte en talrijkheid men kan afleiden uit Handelingen 19:9 en 18, zodat de boeken ‘dergenen die ijdele kunsten gepleegd hadden’, welke na hun bekering verbrand werden, in prijs zelfs tot vijftigduizend zilveren penningen reikten (vers 19). De overvloed van dienaars kunt u afleiden uit vers 6.
Ook in de gemeente te Korinthe kunt u een overvloed van gelovigen opmaken uit Handelingen 18:7-10, en van dienaars uit 1 Korinthe 3:10, waar Paulus zich een bouwmeester noemt, die het fundament gelegd had, waarop anderen gebouwd hadden. En hij bestraft hun scheuringen, die uit de verscheidenheid van de dienaars voortkwamen (1 Kor. 1:12). Ja, hij bedoelt, hoewel hyperbolisch, die menigte van dienaars met de uitdrukking ‘tienduizend leermeesters’ (1 Kor. 4:15). Vooral laat hij die menigte zien in 1 Korinthe 14:29-32: ‘Dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen. ... En de geesten der profeten zijn den profeten onderworpen.’
In de ene gemeente van Jeruzalem en in de ene gemeente van Antiochië, Efeze en Korinthe, zijn dus meerdere afzonderlijke vergaderingen geweest, waartoe meerdere dienaars behoorden, die ook over meerdere gemeenten in een en hetzelfde district de leiding hadden. Dit geeft de apostel van de gemeente te Korinthe uitdrukkelijk te kennen: ‘Dat uw vrouwen in de gemeenten zwijgen’ (1 Kor. 14:34). Wat staat er dan in de weg waarom wij niet zouden besluiten dat de dienaars van een zeker district, ofwel van de kerken in een bepaald gebied (diocees), hun bijeenkomsten gehad hebben, waarin zij zorg droegen voor de dingen die strekten tot de algemene stichting van hun afzonderlijke vergaderingen? Vooral omdat wij op geen enkele wijze geloven dat die vergaderingen, die zovele tienduizenden gelovigen hadden (Hand. 21:20), besloten waren binnen de muren van die steden en niet ook in hun omliggende gebieden en districten waren. De apostel getuigt immers uitdrukkelijk dat hij ‘van Jeruzalem af en rondom’ alles met ‘het Evangelie van Christus vervuld’ had (Rom. 15:19).
2. Redenen
Er zijn ook redenen, die een en hetzelfde zijn als het Goddelijke recht:
Er zullen zich gevallen voordoen die meerdere of alle kerken van één district aangaan, bijvoorbeeld:
De examinering, de beroeping, de ordening of de afzetting van dienaars.
De beslissing over geschilpunten.
De afhandeling van gewetensgevallen.
Deze zaken betreffen alle kerken, zodat ze bijgevolg door alle behandeld moeten worden.
Ieder is verplicht de kerk in zwakheid of in aanvallen van buitenaf onderling te hulp te komen.
Er komen gevallen voor die in een afzonderlijke kerk niet beslist kunnen worden, bijvoorbeeld:
Als een lid van de gemeente zich bezwaard meent te zijn door de uitspraak van het presbyterium.
Als er onenigheid tussen de leden van het presbyterium zelf ontstaat.
Laat ik eraan toevoegen dat de eenheid van de kerken en de uitsluiting van scheuringen en twisten, waarin het verderf van de gemeenten gelegen is, door geen gemakkelijker hulpmiddel bewerkstelligd wordt dan door een vergadering van dienaars die in de buurt wonen.