Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Historisch geloof

 

Gekoppelde paragrafen met "Historisch geloof"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 22 De plichten van het genadeverbond: geloof en bekering

22.7De tweede soort: historisch geloof

Het ‘historischegeloof’ wordt zo genoemd, omdat door dit geloof ‘Gods Woord, geheel of gedeeltelijk, op een historische wijze voor waar wordt gehouden’, hetzij de uiterlijke belijdenis erbij komt of niet. Dit geloof kan men ook wel een ‘beschouwend (of: theoretisch) geloof’ of een ‘geloof van enkel toestemming’ of ‘vaststelling’ noemen. Maar daarmee mag men de naam ‘historisch geloof’ niet verwerpen, alsof dit alleen op geschiedenissen zou zien, met uitsluiting van voorzeggingen, geboden, beloften, bedreigingen en alle andere dingen, en alsof door dit geloof de zekere overtuiging op het menselijke gezag van de geschiedschrijver zou worden gebouwd. 

Van dit geloof lezen wij in deze Schriftplaatsen: 

  • ‘Gelooft gij, o koning Agrippa, de profeten? Ik weet dat gij ze gelooft’ (Hand. 26:27).

  • ‘Gij gelooft dat God een enig God is; gij doet wel; de duivelen geloven het ook, en zij sidderen’ (Jak. 2:19). 

Hiertoe schijnt onmiddellijk en vooral Romeinen 14:22 en 23 te behoren: ‘Hebt gij geloof? Heb dat bij uzelven voor God. Zalig is hij die zichzelven niet oordeelt in hetgeen dat hij voor goed houdt. Maar die twijfelt, indien hij eet, is veroordeeld, omdat hij niet uit het geloof eet. En al wat uit het geloof niet is, dat is zonde.’

In dit geloof volgt op de theoretische toestemming van het verstand geen omhelzing of aanneming van de wil. Want zoals elders ook dikwijls, is er hier een verschil tussen het theoretische oordeel én het praktische oordeel van het verstand, en tussen het oordeel dat men ‘niet-relationeel’ én het oordeel dat men ‘relationeel’ noemt. 

Tot slot, de daad van dit geloof is tot het zaligmakende geloof en tot de zaligheid zelf volkomen nodig. 

Naar paragraaf