Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Heiligmaking - Betekenis

 

Gekoppelde paragrafen met "Heiligmaking - Betekenis"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 25 De derde weldaad van het genadeverbond: de heiligmaking en de goede werken

25.10De onvolmaaktheid van de heiligmaking hier op aarde

Deze onvolmaaktheid van de heiligmaking blijkt onweersprekelijk uit:

1. De onmacht van de allerheiligsten om de wet volkomen te onderhouden, die wij al eerder met veel Schriftplaatsen en voorbeelden hebben aangetoond, met voldoende beantwoording van de tegenwerpingen (hoofdstuk 11, § 37).

2. De onvolmaaktheid van de heiligmakende genade, die Paulus ons leert, wanneer hij erover spreekt dat wij ‘de eerstelingen des Geestes hebben’ (Rom. 8:23) en dat alles hier ‘ten dele is’ (1 Kor. 13:9-10), terwijl de volmaaktheid voor de hemel wordt bewaard (vgl. Hebr. 12:23).

3. De overblijfselen van het vlees en de oude mens in de geheiligden, waarover ook gesproken wordt (Matth. 26:41; Gal. 5:17; Rom. 7:14).

4. De hier altijd durende plichten om te bidden om vergeving en verlossing van de zonde (Matth. 6:12-13), om het vlees te doden (Kol. 3:5), om in de heiligmaking voort te gaan (1 Kor. 9:24) en om te strijden, niet alleen tegen de wereld, maar ook tegen onze eigen kwade begeerlijkheden (vgl. Hebr. 12:4). 

Naar paragraaf