Klik op één
van de segmenten!
Heiligmaking - Afsterven oude mens
Gekoppelde paragrafen met "Heiligmaking - Afsterven oude mens"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 4
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 4/6 - De toepassing van de verlossing - De kerk.
Boek VI - Hoofdstuk 8 De heiligmaking
8.10Twee delen van de heiligmaking
De heiligheid, die door de heiligmaking veroorzaakt wordt, ziet op twee uiteinden:*
Het beginpunt,* namelijk de schandelijkheid en de verdorvenheid van de zonde, waar een geheiligde van afwijkt (Ef. 4:22; 2 Kor. 7:1).
Het eindpunt, namelijk de reinheid van het beeld Gods, die in de Schrift genoemd wordt:
‘Heiligheid’ en ‘rechtvaardigheid’ (Ef. 4:24).
Gelijkvormigheid met de Goddelijke wet (Jak. 1:25).
‘Nieuwheid des levens’ (Rom. 6:4).
Een ‘nieuw schepsel’ (2 Kor. 5:17; Ef. 2:10).
De ‘Goddelijke natuur’ (2 Petr. 1:4).
Voor deze twee uiteinden telt de heiligmaking als het ware twee wezenlijke delen:
De doding of afsterving van de oude mens.
De levendmaking of opstanding van de nieuwe mens (zie hierover Ef. 4:22-24; Kol. 2:9,10; Jes. 1:16,17; Jes. 34:15; Rom. 6:4-6).
Beide zijn tweeledig:
Het ene aspect is van God, waardoor Hij door Zijn Geest doodt en levend maakt:
Ten aanzien van het begin: in de wedergeboorte.
Ten aanzien van de voortgang: in de bekering.
Ten aanzien van de voltooiing: in de heiligmaking.
Zo is als het ware de wortel er in de wedergeboorte, zijn de takken er in de bekering en zijn de vruchten er in de heiligmaking.
Het andere aspect is van ons, waardoor wij, die door de Goddelijke heiligmaking gedood en levend gemaakt zijn, van dag tot dag de oude mens doden en de nieuwe mens levend maken, door de zonde ten onder te brengen en de deugd op te richten. Wij die getrokken zijn, lopen na (Hoogl. 1:4); wij die bekeerd zijn, bekeren onszelf (Jer. 31:18,19), wij die gegrepen zijn, grijpen (Filipp. 3:11).
Over deze bijzondere delen, elk in het bijzonder, zullen we het nu gaan hebben.