Klik op één
van de segmenten!
Bidden - Danken
Gekoppelde paragrafen met "Bidden - Danken"
Handboek Dogmatiek
Johannes à Marck (1656-1731)
Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.
Hoofdstuk 26 Het gebed, het vasten, het waken, de aalmoezen en de geloften
26.2De namen voor het gebed
De Latijnse naam voor het gebed (oratio) lijkt eerder afgeleid te zijn van ‘mond’ dan van ‘verwensing’. Het gebed vindt immers plaats met de mond, en de biddende mensen waren vanouds gewoon hun hand aan hun mond te brengen. Men spreekt anders ook over ‘bidding’, ‘aanbidding’, ‘aanroeping’, ‘smeking’, ‘begeerte’, ‘verzoek’, enz. In navolging van de Schrift gebruikt men ook wel enige nadere omschrijvingen.
De Hebreeuwse namen (o.a. tefilah) zien deels op de gestalte en de werking van het gemoed, deels op de gebaren en bewegingen van het lichaam, waartoe behoort ‘roepen’, ‘neervallen’, ‘knieën buigen’, ‘staan’, enz. De rabbijnen geven de naam voor het gebed die men met ‘rechtzoeking’ kan vertalen, ook aan hun hand- en hoofdcedels (die zij ontlenen aan Ex. 13:9,16; Deut. 6:18; vgl. Matth. 23:5).
De apostel heeft vier woorden in één plaats gebruikt: ‘Smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen’ (1 Tim. 2:1). Onder andere kunnen deze gepast als volgt worden onderscheiden:
‘Smekingen’ ziet op de afbidding van het kwade.
‘Gebeden’ ziet op het verzoek van het goede.
‘Voorbiddingen’ ziet op de begeerte voor anderen.
‘Dankzeggingen’ ziet op de dankbare erkenning van de genoten weldadigheid.
Hierbij moet opgemerkt worden dat deze soorten van het gebed dus wel op zichzelf kunnen worden onderscheiden, maar dat zij in de oefening niet van elkaar kunnen worden gescheiden, vanwege de onmiddellijke tegenstelling tussen het goede en het kwade, de wet van de onderlinge liefde, en de noodzakelijkheid van de dankzegging.
Hiertoe behoren de vermaningen van Paulus: ‘... laat uw begeerten in alles door bidden en smeken, met dankzegging, bekend worden bij God’ (Filipp. 4:6). ‘Houdt sterk aan in het gebed, en waakt in hetzelve met dankzegging’ (Kol. 4:2).
Tot slot, men verstaat onder het gebed, waarvan de Latijnse naam soms allerlei ‘rede’ of ‘spraak’ van de mens betekent:
In een bredere zin, allerlei ootmoedig verzoek dat men ook bij andere mensen doet.
In een meer bepaalde betekenis, een godsdienstig verzoek bij de Heere alleen, hetzij met een bijzondere betrekking op de inhoud, op de bewoordingen of op de daad daarvan.
Definitie van het gebed
Zo beschrijven wij het gebed als: ‘Een godsdienstige daad van een geheiligd mens, waardoor hij de vervulling van zijn begeerten met schuldige eerbied en vertrouwen van God verzoekt.’ Of korter als: ‘Een godsdienstig verzoek om de Goddelijke hulp.’