Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Besnijdenis - Betekenis"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 29 De zegels van het genadeverbond

29.15De betekende zaak van de besnijdenis

De nutteloze, mindere ceremoniën waarvan de Joden er veel bij de besnijdenis hebben gevoegd, slaan wij hier met recht over. We gaan verder met de verklaring van de betekende zaak, die in het algemeen de beloofde verbondsgenade is (Gen. 17:11), en wel in het bijzonder:

  1. De genade van de rechtvaardigmaking: ‘En hij heeft het teken van de besnijdenis ontvangen tot een zegel der rechtvaardigheid des geloofs’ (Rom. 4:11).

  2. De genade van de heiligmaking: ‘En de HEERE uw God zal uw hart besnijden en het hart van uw zaad, om den HEERE uw God lief te hebben ...’ (Deut. 30:6; zie ook Rom. 2:28-29; Kol. 2:11).

Hoe nu deze weldaden in de besnijdenis zijn betekend, wordt verschillend uitgelegd. De gebruikelijkste en zekerste verklaring is dat de voorhuid de zondige onreinheid van de mens voorstelt, volgens de gepaste kracht van het grondwoord en de bekende vermelding van het ‘onbesneden hart’ en de ‘voorhuid des harten’ (Lev. 26:41; Jer. 9:26). Deze onreinheid kleeft de mens zodanig van nature aan, dat zij hem ook een volkomen afsnijding waardig maakt, en van alle eigen verdienste van de zaligheid ontbloot. Zij zou genadig worden weggenomen, door Christus’ bloedstorting, en de smart, niet alleen van de Middelaar, maar ook van de mens in zijn boetvaardigheid. Zij zou daarom niet gevonden worden in het beloofde Zaad van Abraham, Dat heilig zou zijn van de geboorte af aan, enz. 

Hoewel men ook kan zeggen dat Christus Zelf enige overeenkomst heeft gehad met de afgesneden voorhuid, omdat Hij gekomen is in de gelijkheid van het zondige vlees, en van het lichaam van Zijn [Joodse] volk afgesneden is geweest, en dat met bloedstorting, tot reiniging van Zijn verborgen lichaam [Zijn gemeente], enz. 

Naar paragraaf