Klik op één
van de segmenten!
Gekoppelde paragrafen met "Aalmoes"
Handboek Dogmatiek
Johannes à Marck (1656-1731)
Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.
Hoofdstuk 26 Het gebed, het vasten, het waken, de aalmoezen en de geloften
26.29De aalmoezen – de naam en de zaak
De ‘aalmoezen’ hebben betrekking op onze naasten. Dit woord is ongetwijfeld van het Grieks (eleēmosunē) afkomstig en betekent zoveel als ‘ontfermingen’ en ‘medelijdende weldadigheden’. Aan de aalmoezen wordt ook de naam gegeven van:
‘Gemene handreiking’ (Rom. 15:26).
‘Gave’ (1 Kor. 16:3).
‘Weldadigheid’, ‘goede werken’, ‘mededeling’ en ‘gemeenzaamheid’ (1 Tim. 6:18)
‘Weldadigheid’ en ‘mededeelzaamheid’ (Hebr. 13:16).
Ja, in het Hebreeuws dikwijls ‘gerechtigheid’ (Ps. 112:9; Dan. 4:27), met het oog op het hemelse recht dat God ons heeft voorgeschreven.
Wij verstaan hier onder ‘aalmoezen’ niet de inwendige ontferming van ons gemoed, of de zaken die men daardoor aan de ellendigen toewijst, ofwel, de liefdegiften (vgl. Luk. 11:41; Luk. 12:33; Hand. 3:2-3), maar het uiterlijke werk van ontferming door de giften uit te reiken (Matth. 6:2-4).
Sommigen betrekken dit woord op het verzorgen van de geestelijke noden van de mensen, met bidden, vergeven, bestraffen, leren, raadgeven, vertroosten en verdragen. Deze dingen beschouwen de roomse scholastici dan als een zevenderlei aalmoes.
Maar gewoonlijk ziet het woord ‘aalmoezen’ alleen op het lichamelijke, waaronder diezelfde scholastici dan ook zeven daden rekenen: voedsel geven, drinken geven, kleden, herbergen, bezoeken, vrijkopen en begraven.
Definitie van de aalmoezen
Wij laten deze zaken voor wat ze zijn en beschrijven de aalmoezen als: ‘Een werk van christelijke liefde, waardoor wij de behoeftigen uit onze lichamelijke bezittingen, naar de mate daarvan, gewillig te hulp komen om hen zo in hun nood te ondersteunen.’