Navigatie
Synopsis - Overzicht van de zuiverste theologie

Synopsis - Overzicht van de zuiverste theologie

De Synopsis Purioris Theologiae kan worden beschouwd als het begin van de theologische verwerking van de tijdens de Dordtse synode opgestelde leerregels.

Hoofdstuk 49

Over de conciliën of kerkelijke vergaderingen

Antonius Thysius

49.1 Kerkregering 

Stelling 1. Tot hiertoe is gehandeld over de kerk, en haar gezag en macht in de verkondiging van het Woord van God, de bediening van de sacramenten en de uitoefening van de tucht, welke weliswaar de kerk eigen is, doch niet uit te oefenen door de gehele kerk, maar door de gewone personen van God door de kerk gedelegeerd, namelijk de dienaren van de kerk, die hierdoor dienstknechten gemaakt worden, niet van de kerk eigenlijk, maar van God en Christus de Heere betrekkelijk (relative) en dat in hun rang en op hun wijze; van de kerk echter voorstanders, vooraangestelden, opzieners, herders, enz. En toch ook niet heren van de kerk, hetgeen Christus alleen toekomt; maar bedienaren en uitdelers van de geheimenissen Gods bij de kerk, dat is in objectieve zin dienaren van de kerk.

49.2 Aard van de kerkregering 

Daar echter de kerk gelegen is in de bijeenkomst (conventus), hetzij die van het volk (1 Kor. 11:17,18,22; Hebr. 10:25), hetzij de kerkelijke (Hand. 20:17 en 21:10) aan die van het volk in zeker opzicht tegenovergesteld, tot bestuur van de kerk en publiek oordeel in de kerk ingesteld (welke regering als u op Christus let, weliswaar geheel monarchisch is, doch als u op de kerk ziet, voor zover ze uitwendig is, en haar uitwendig bestuur (administratio), niet democratisch gelijk zekere Morellus beweerd heeft; ook niet eenvoudig aristocratisch, gelijk zeer velen; tenslotte ook niet monarchisch, gelijk de pausgezinden; veel minder ochlokratikon (regering van de massa), olichar chikon (regering van weinigen) of turannikon (tyranniek), maar aan een aristocratie (regering van de uitnemendsten) beantwoordende, namelijk met verwijdering van heerschappij, en met het stellen van een bediening, hebben wij nu voor het tegenwoordige vastgesteld over deze kerkelijke bijeenkomst te handelen.

49.3 Definitie 

Een kerkelijke samenkomst is dan, een bijeenkomst door Christus ingesteld, van de gehele kerk, naar gelang van haar grootte, in de voornaamste leden van de kerk vertegenwoordigd, en in de Naam van Christus op een plaats bijéénvergaderd, om daar te handelen over de zaken van de kerk, namelijk de gezondheid van het geloof, de heiligheid van het leven, de zuiverheid des sacramenten, de goede staat van de ordening, enz. en de praktijk of het gebruik en de waarneming daarvan, tot haar rechte besturing en opbouwing en de verheerlijking van God.

49.4 De kerkenraad 

En ze is óf een van de afzonderlijke kerken, óf van meerdere. En wel van de afzonderlijke is het de wettige en bijna voortdurende en vastgestelde bijeenkomst, uit de opziener, of de opzieners (episcopi) van een plaats en de ouderlingen, dat is de oudsten, of afgevaardigden van het volk (als integrerende delen van de kerk) samengesteld, om de zaken welke en voor zover ze die bijzondere kerk eigen zijn, te behandelen (Filipp. 1:1; Hand. 20:28 en 21:18; Tit. 1:5,7). En ze wordt synedrium of sonsistorium geheten (Matth. 26:59; Joh. 11:5,47). Door Paulus presbyterium, dat is, senaat of college van de oudsten (1 Tim. 4:14). En deze bijeenkomst is wel de eerste in oorsprong, maar in waardigheid en gezag de laatste.

49.5 Meerdere vergadering 

Van meerdere kerken echter, is het een bijeenkomst van meer kerkelijke personen, namelijk van herders en regeerders, afgevaardigd door de mindere bijeenkomst naar een bepaalde plaats en tijd, om die dingen te behandelen, die meerdere kerken betreffen, en in de mindere afzonderlijke bijeenkomst niet konden worden afgedaan. Ze wordt in het algemeen in het Grieks een synode genoemd, in het Latijn een concilie, van concieo, bijeenkomen.

49.6 Classis, synode 

Ze is óf van één diocese of gebied, óf van meerdere. Van één wordt ze gemeenlijk classis of diocesiaansynode genoemd, of topikè, een plaatselijke. Van meer diocesen echter of van een gehele provincie, in het bijzonder synode of concilie.

49.7 Samenvatting 

Een synode of concilie is dan (om al het voorafgaande samen te vatten) een publieke en wettige samenkomst van de kerk, en wel een verhevener en breder door Christus ingesteld, vertegenwoordigd evenwel door personen afgevaardigd door de mindere vergadering naar een bepaalde plaats en tijd, voornamelijk opzieners en ouderlingen, en in de Naam van God en van Christus vergaderd, om te behandelen, te beoordelen en vast te stellen, uit het Woord van God, datgene, dat op de gemene stand van de kerk betrekking heeft, en dat in de mindere classikale bijeenkomsten niet heeft kunnen worden afgedaan, voornamelijk wanneer gehandeld wordt over de zuiverheid des geloofs en van de waarheid tegen de dwalenden en ketters; over de zeden en de orde tegen de scheurmakers, tot opbouwing, ongeschondenheid en vrede van de kerk.

49.8 Samenvatting (2) 

Ze is Verder óf een provinciale, óf een nationale, óf een generale, óf een plenaire, gelijk men het noemt, óf een oecumenische of universele, welke samenkomt van personen en handelt over de zaken van de kerken van een gehele provincie, van een of meer naties, of van de gehele kerk. Als daar zijn zaken van het Geloof en de zeden, die allen aangaan.

49.9 Macht van de synode 

En in de synode, en dat naar zijn rang en trap, is de uitnemendheid en het toppunt van kerkelijk gezag en macht; de eenheid van de gehele kerk Gods, voor zover zij uitwendig is, de vastigheid en de band van haar bestand (status) en orde, en een heilzaam geneesmiddel van verontrustende kwaden.

49.10 Van Goddelijke instelling 

De instelling van de kerkelijke samenkomsten, en dus ook van een synode, is niet van menselijk, maar van Goddelijk recht, daar ze een fundament heeft in de woorden van Christus: Zeg het aan de kerk, dat als hij de kerk niet gehoord zal hebben, enz. hetgeen gij gebonden zult hebben op de aarde, enz. waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden (Matth. 18). En, Ik ben met ulieden tot aan het einde van de wereld (Matth. 28). Hetgeen weliswaar van de mindere vergadering allereerst op te vatten is, maar wijl er een eenheid en gemeenschap is van alle kerken onderling, ziet het nog veel meer op de hogere (superiores) samenkomsten.

49.11 In het Oude Testament 

 In het Oude Testament echter schijnt er een enige vaste en voortdurende kerkelijke samenkomst van die aard of sanhedrin geweest te zijn, een synagoge tot een volk beperkt, en dat met de burgerlijke vergadering vermengd, doch niet alzo voor de zaken, hoewel daarover getwijfeld kan worden, omdat de Goddelijke wet ook de burgerlijke omvatte, en die over liet geheel (universim) aan de Levieten en de priesters als rechtsgeleerden en rechters opgedragen was, welke door Mozes ingesteld wordt (Deut. 17:8) en door Josafat hersteld wordt (2 Kron. 18). Terwijl echter de zaken van God en de koning ook door de voorstanders toen duidelijk onderscheiden waren. En ze is voortgezet tot op Christus: bestaande uit de voornaamste priesters, de schriftgeleerden en de oudsten van het volk (Matth. 16:21 en 26:3 en 27:59). Welk algemeen synedrium, kennis nam van de ernstigste zaken (Num. 11:16). Niettemin komt het voor dat er synodes buitengewoon (singulariter) vergaderd zijn geweest (1 Kron. 13:1,2 en 23:1; Matth. 2:4-6).

49.12 In het Nieuwe Testament 

 In het Nieuwe Testament echter is, daar de kerk van Christus niet uit één volk bestaat, maar zich in alle richtingen uitstrekt, en tot alle volken uitgebreid is, en de Joodse burgerstaat, als een Joodse, die de volken niet verplicht, en daar er vaneenscheiding geschied is, van de Heeren van de Staat, en de dienaren van de kerk, namelijk van de personen, de bijeenkomst en de zaken, zulk een universele, enige, vaste en voortdurende kerkelijke [samenkomst] door Christus niet ingesteld, maar naar gelang van de voorvallende zaken nu en dan bijeen te brengen. Gelijk te zien is in de eerste Jeruzalemse synode bij de verkiezing van Matthias (Hand. 1:15). Alsook de tweede, bij de instelling van de diakenen (Hand. 6). Ja ook de derde bij de beslissing van het geschil over de onderhouding van de Joodse wet (Hand. 15). Waar een volledige manier (ratio) van een synode, een universele ook, daar er behalve Joden ook afgevaardigden van de heidenen aanwezig geweest zijn, in acht genomen is; en het is het archetype, en het concrete voorbeeld, naar de vorm waarvan men de overige navolgende moet instellen en conformeren. De vierde ten slotte, wordt aangeduid in de zaak van Paulus, aangeklaagd als een afwijker van de wet (Hand. 21).

49.13 In later tijd 

Hetgeen voortaan ook in de kerk van Christus onder het kruis en onder de bescherming van vrome keizers onderhouden en dikwijls gebruikt is. Hoewel men onder de Frankische, Gothische, en andere koningen totdat de pauselijke tirannie alles binnengedrongen is, tot die gemengde vergadering is teruggegaan. Zodat hun conciliën niet alleen kerkelijke vergaderingen geweest zijn, maar ook landdagen van het Rijk.

49.14 Paus en kardinalen 

Dus is het Consistorie van de paus met zijn kardinalen, waarin een absolute macht van oordelen is (gelijk ook heel deze orde van de paus en de kardinalen) van menselijke, ja antichristelijke uitvinding en instelling, die in werkelijkheid alle manier van concilies omverwerpt.

49.15 Paus en kardinalen (2) 

Om echter de gehele bestaanswijze van de synoden nauwkeuriger te vatten, zijn naar volgorde te beschouwen, de personen, plaats en tijd, de zaken, en de synodale handelingen, en de wijze, de vorm, het doel en het gezag ervan.

49.16 De personen 

De personen zijn óf die samenroepen en afvaardigen, óf samengeroepen en gezonden, óf die tot een synode bijeenkomen.

49.17 Wie samenroept 

Het recht en de macht van aankondiging en samenroeping is bij de kerk, en de leden van de kerk (want die niet van de kerk is geweest, heeft geen recht in de regering van de kerk) en wel de kerkelijke vergadering, aan welke de regering van de kerk is opgedragen.

49.18 Wie samenroept (2) 

Zo kwamen van het begin af in enige moeilijke zaak die in de kerk ontstaan is, allermeest aangaande de religie, en de schending daarvan door een vals gevoelen of ketterij, de naaste opzieners en ouderlingen, op voorgang van iemand of elkander wederkerig aansporende eigener beweging samen: gelijk de Apostolische synode van Jeruzalem leert (Hand. 15:2,6 en 21:18) [en] die van Efeze (Hand. 20:17). Zo de Antiocheense ten tijde van keizer Aurelianus, op welke, aangezien Paulus van Samosatena, bisschop van Antiochië, beweerde dat Christus een bloot Mens was, terwijl de ouderlingen van die kerk te hulp riepen, de naburige bisschoppen in synode samenkwamen, en hebben hem als een hardnekkig ketter veroordeeld, en uit de kerk verwijderd, (Eusebius, Historia Ecclesiastica, boek 7) Zo zijn vele andere synoden, meest provinciale, ook onder de christelijke vorsten samengekomen. Het is dus voornamelijk de taak van de opzieners (episcopi) synodes aan te kondigen, maar niemand had dit als een privaatrecht.

49.19 Aanmatiging van de roomse opperpriester 

Vandaar dat de roomse opperpriester vermetel en onbillijk als een soort keizer in de kerk, het privilége en de taak van het aankondigen van een synode, allermeest een universele [samenkomst] zichzelf alleen aanmatigt, daar er toch van Petrus, als wiens opvolger hij zich opwerpt, hier geen bijzonder voorrecht aangeduid wordt, maar gezegd wordt dat de apostelen en ouderlingen samenvergaderd waren met Paulus en Barnabas, door de kerk afgevaardigd, die het geschil verhaalden en tot hen afbrachten, om deze zaak onder de ogen te zien (Hand. 15:2,6).

49.20 Aandeel van de overheid 

Verder kan de magistraat, als zij de kerk duldt, en haar met geheel haar ordening en regering toestaat publiek te zijn, of bij besluit bekrachtigt dat zij zodanig is, hier ook haar aandeel hebben, en haar toestemming en autoriteit verlangd worden; want daar zij een verzorgster en beschermster is van de publiek vastgestelde staat en orde, en van de publieke handelingen, is zij dat ook in zover van de kerk te achten, ja zij kan, als het gebruik het zo medebrengt, tijd, plaats en andere omstandigheden niet alleen maar goedkeuren, maar ook aangeven.

49.21 Aandeel van de overheid (2) 

Veel meer komt haar dit toe, als zij christelijk en orthodox is, namelijk als een uitnemend lid van de kerk van Christus, en in hoogheid gesteld, aan wie volgens de roeping van deze wereld toevalt de rechtspraak en de heerschappij, en de uitwendig dwingende macht (die hier dikwijls nodig is), ja ook de regeling van de voorbereiding (locomotivae) voor de publieke samenkomst welke zij naar de wet van de Godsvrucht, als voedster en verzorgster van de kerk (Jes. 60:16), gehouden is toe te brengen tot verdediging van beide tafelen van de wet, en opdat Christus in Zijn onderdanen geestelijk regere (Ps. 2:10). Derhalve moet haar instemming, gezag, hulp en verlening van veiligheid hier gevraagd worden, en zij zelf is gehouden naar de plicht van de Godsvrucht die dingen niet te weigeren maar gaarne en gewillig voor de kerk te besteden en te verlenen.

49.22 Koningen en keizers 

Ja dat de hogere overheden, gelijk de koningen en vorsten zijn, niet zelden de bewerkers geweest zijn van het houden van synodes, en dat ze op hun bevel zijn samengekomen, leren duidelijk de beroemde voorbeelden van de vrome koningen in het Oude Testament, van David (1 Kron. 13:1,2), van Salomo (2 Kron.5:2), van Asa (2 Kron. 15:9), van Hizkia (2 Kron. 29:4), van Josia (2 Kron. 34:29), alsook van Achab en Josafat, die ongeveer vierhonderd profeten bijeenriepen (1 Kon. 22:6,8), van Herodes (Matth. 2:3, enz.). Dezen zijn de christelijke keizers en koningen nagevolgd, die niet alleen oikoumenikas, universele (die een bijzondere reden hebben) maar ook merikas, particuliere, wanneer de publieke noodzakelijkheid het zo vereiste, en dat voornamelijk buitengewone, zeer dikwijls zelfstandig samengebracht en verzorgd hebben. Zo zijn het algemene concilie van Nicea door Constantijn de Groote, naar Eusebius verhaalt (De vita Constantini, boek 3), het Constantinopolitaanse door Theodosius de oudere (Theodoretus, Ecclesiasticae histoiae, boek 2, hoofdstuk 1, 16), dat van Efeze door Theodosius de jongere en Valentinianus, (Cyrillus van Alexandrië, Epistula 17), dat van Chalcedon door Marcianus, Leo in Epistola ad Imperatoremet ad Pulcheriam Augustam, en andere ook particuliere, aangekondigd en samengeroepen.

49.23 Bij nalatigheid van de kerk 

Allermeest als hier het kerkelijk ambt (ordo) in gebreke is geweest, of tegen zijn plicht handelt; want dan kan en moet de overheid, als voornaam lid van de kerk van Christus met recht met zijn gezag tussenbeide komen, en streng eisen dat er synodes komen, en ze door zijn bevel aankondigen; hetgeen ook meermalen gebruikelijk geweest is. Gelijk koning Joas, de hogepriester Jojada en de priesters bestraft heeft, omdat zij de breuken van de tempel niet verbeterden (2 Kon. 12:8).

49.24 Plicht van de kerk blijft 

Doch als daarentegen de overheid een vijand en vervolger van de kerken de ware religie was, of verzuimde zijn plicht te doen, en wel bij blijkbaar gevaar voor de kerk, moet de kerk niettemin zichzelf niet in de steek laten, maar het recht en het gezag van de samenroeping, dat allereerst bij de voorstanders van de kerk berust (gelijk te zien is in Handelingen 15) gebruiken, om daardoor de aanwezige en dringende kwaden, als het kan en op de manier waarop het geschieden kan, zo snel mogelijk tegen te gaan.

49.25 Aanmatiging van de paus 

Daarom matigt de roomse paus, met de grootste onbeschaamdheid en tirannie, zich niet alleen het recht een synode aan te kondigen en samen te roepen boven de overige bisschoppen aan, maar ook ontneemt hij dat aan de gehele kerk, en in haar aan de keizer, de koningen, vorsten en overheden, op alle manier, allermeest indien het gezag, de wenk, de beslissing en de instemming van die dictator niet voorafgaat of daarbij komt, en dus onttrekt hij ook alle dergelijk gezag aan de synode.

49.26 Het zenden ter synode 

Verder gelijk het samenroepen, zo berust ook het zend en naar de synode bij de kerk, en dat naar de orde, door en in de kerk vastgesteld. Zo zijn Paulus en Barnabas en anderen uitgekozen en gezonden door de kerk van Antiochié naar de Jeruzalemse synode (Hand. 15:2,3).

49.27 Het zenden ter synode (2) 

De private oproeping dus, gelijk die van de paus is, prejudicieert ten zeerste de vrijheid van de kerk.

49.28 De gezonden personen 

De Personen dan door publieke autoriteit samengeroepen, gezonden en bijeenkomende, die behandelen moeten, hetgeen hier te doen is, en het recht van stemmen of bepalende stem, en, gelijk men het noemt, beslissende stem hebben, zijn ten eerste en voornamelijk de personen die tot de kerkelijke ambten geordend zijn; gelijk in het Oude Testament de priesters, schriftgeleerden en oudsten van het volk geweest zijn (Matth. 2:4 en 26:2, 59 en 27:1; Hand.4:5). In het Nieuwe echter de opzieners en ouderlingen of afgevaardigden (legati) van de kerken (Hand. 15:6 en 16:4 en 20:17 en 21:18). Want daar de kerk bestaat uit de herders en het overige lichaam of de schapen, volgt, dat niet de herders alleen, maar ook de ouderlingen of afgevaardigden (deputati) van het volk, daar tegenwoordig zijn en daarin stemmen moeten; en dat niet in eigen naam, maar in naam van de kerk door welke zij gezonden zijn. Hetgeen bij de beste navolgende synoden in acht genomen is, zonder zelfs de diakenen, voornamelijk in de mindere synoden, uit te zonderen; gelijk de Acta van de synode van Carthago onder Cyprianus overtuigend aantonen.

49.29 Leken niet uitgesloten 

Toch moet dit niet zo strikt opgevat worden, dat alle leken uitgesloten worden. Want als er onder de leken van welke stand of conditie ook, mannen zijn, die uitblinken door vroomheid, verstand van de heilige dingen, wijsheid en voorzichtigheid, bescheidenheid, vredelievendheid en geschiktheid, kunnen zij toegelaten worden en toetreden, maar geroepen of door de kerk gekozen en gezonden, en die dan naar hun rang en wijze gevraagd hun gevoelen te zeggen (want God heeft in de kerk geen werkeloze gaven en leden gesteld) allermeest in de zaak van het geloof, die allen aangaat. Evenwel wordt van hén in deze publieke handeling, eerder de raad en het goedvinden (arbitrium), dan de stem, gevraagd. Dat inderdaad het volk bij het concilie, en de apostelen en ouderlingen als hoorders en getuigen bijgestaan hebben, en tenminste met hun stilzwijgen, zo niet met hun stem, goedgekeurd hebben, en instemming betuigd hebben, is te zien (Hand. 15:12,22,23). En dit bewijst ook de praktijk en het gebruik van de eerste en beproefde synoden, gelijk bij het Carthaagse concilie onder Cyprianus blijkt. Intussen blijft hier toch ook voor het volk van Christus zijn oordeel uit het Goddelijk Woord, maar privaat, om niet menselijke meningen voor Goddelijke aan te nemen (Matth. 7:12).

49.30 De overheid 

De overheid echter, als ze christelijk en orthodox is, allermeest de hoogste, heeft hier een bijzondere betrekking (ratio); en is daarbij tegenwoordig, niet slechts, gelijk ieder christen, als hoorder, getuige en goedkeurder, maar ook als christelijke overheid, dat is als beschermer en verdediger van het concilie, en die met zijn gezag de orde beschermt, woelingen en verstoorders terugdringt, en erin voorziet dat alles eerlijk en wettig geschiedt (1 Tim. 2:2). Ja als een die geraadpleegd wordt, gevraagd wordt zijn gevoelen te zeggen, ja als het nodig was stemt. Want daar het zijn taak is, als handhaver van de eerste en tweede tafel, lasteringen te verhinderen, te zorgen voor de rust en de ongeschondenheid van de kerk, welke niet verschaft kan worden, tenzij dan wanneer eerst de moeilijkheden aangaande het Woord des geloofs gekend en daarna onderzocht zijn; en de dingen die in de synode besloten worden, geldig maken en door de wetten bekrachtigen, en als het nodig is, ook met bijvoeging van enige burgerlijke straffen tegen de weerbarstiger om de publieke onderhouding van kracht te doen zijn; met het oog hierop moet hij op zijn wijze ook kenner en rechter van de zaken zijn, en kan hij stem hebben: of ten minste moet men hem uit het Woord van God overtuigen, dat waar en rechtvaardig en goed is wat besloten is, en wel opdat hij geen blind opnemer en helper zij van het gevoelen en het believen (libido) van een ander.

49.31 Gevoelen van de pausgezinden 

Het is derhalve een ijdel bedenksel van de pausgezinden, dat het recht van samenkomen slechts en de macht om te stemmen alleen aan de bisschoppen gewoon, maar aan de ouderlingen, abten en generaals van de orden gelijk zij het noemen, buitengewoon, aan de academies echter slechts de macht van arbitrage (arbitrandi) gelaten is; dat de overheid slechts als beschermer; het volk en de wijzen onder het volk hier slechts als hoorders en toeschouwers tegenwoordig zijn en verschijnen kunnen.

49.32 Verplichting te verschijnen 

Het is noodzakelijk dat de samengeroepen en gezonden personen, persoonlijk (perse) komen, ter synode tegenwoordig zijn en daar tot het einde blijven, en niemand kan gemakkelijk wegblijven of weggaan, tenzij dan die leeftijd, ziekte of andere noodzakelijkheid voldoende verontschuldigde, en die dat schriftelijk of mondeling gedaan heeft. Anders komt of blijft een ernstige bestraffing over de afwezigen en die zich onttrekken, gelijk er een kerkelijke en synodale [bestraffing] tegen de verachters van de kerk en de synode geoefend moet worden. Toch komt het inde oude kerk voor, dat zelfs de bisschoppen zelf door anderen, en wel om bepaalde en ernstige redenen, verschenen zijn, gelijk ouderlingen en diakenen. En die allen zijn gehouden brieven van hun zending en opdracht te vertonen.

49.33 De paus niet tegenwoordig 

Vandaar dat het tegen de oude regel is, dat de roomse paus sedert weinige eeuwen (namelijk van de synode van Constanz waar Johannes XXIV die aanwezig was uit de synode voortvluchtig, met twee afwezige tegenpausen bovendien, van het pausdom verworpen zijn) voortaan deels met de daad (factu), daar hij zich boven de synode acht, deels uit vrees, opdat hij niet gedwongen zou zijn zich aan het oordeel van de synode te onderwerpen, zich van de tegenwoordigheid bij een algemene synode onttrekt.

49.34 De overheid tegenwoordig 

De overheid, voornamelijk als het de hoogste is, kan ter synode tegenwoordig zijn, ja dat is zeer nuttig; hetzij in eigen persoon, zoals Constantijn de Groote op de Niceense, Theodosius op het Constantinopolitaanse, hetzij door afgezanten, uitnemende, grote ernstige mannen en die de godsvrucht liefhebben, in de Heilige Schriften ervaren, die met hun wijsheid, voorzichtigheid en gezag het concilie steunen en helpen, zoals bij dat van Efeze door Theodosius en Valentinianus, en dat van Chalcedon door Marcianus, de keizers, gedaan is.

49.35 De plaats 

Met de aankondiging, samenroeping en het verschijnen ter synode hangt samen de plaats en de tijd van de samenkomst. De plaats moet geschikt zijn, namelijk een stad geschikt gelegen voor degenen die ter synode samenkomen en bijzonder passend voor de vergadering, te weten zowel omvangrijk (capax) als heilig. Hoewel er geen aanduiding van deze hoedanigheid is in Hand. 15 en de Niceense synode in het paleis gehouden is, getuige Eusebius en Theodoretus. Maar Ambrosius zegt terecht: Wat heeft de kerk met het paleis van doen? Vandaar dat ze oudtijds zeer dikwijls in een kerk (templum) gehouden zijn, gelijk Cyrillus getuigt van dat van Efeze, in welks midden op een verheven troon het Heilig Evangelie voorgesteld is, hetgeen Christus hier tegenwoordig en voorzittend zou vertonen.

49.36 De tijd 

De tijd van samenkomst, moet eveneens bepaald en geschikt zijn. Zo is voor de plaatselijke en particuliere synoden, en wel de jaarlijkse, naar het besluit van het Antiocheense en Niceense concilie de lentetijd, namelijk de derde week na Pasen, en de herfsttijd, namelijk de eerste van oktober vastgesteld. Hoewel hier een weinig gevarieerd is, zowel in aantal als in tijd. Hetgeen ook de keizers met hun wetten en edicten bevestigd hebben, zoals Justinianus (Constitutiones 123). Maar voor een buitengewone particuliere, of een meer algemene of algemene, moet de tijd afzonderlijk vastgesteld worden, daar die aangekondigd worden naardat een meer belangrijke zaak voorvalt.

49.37 Hoe te beginnen 

Het begin van een synode echter, en bepaalde tijden van zitting daarin moeten godvruchtig, met vasten en onthouding waargenomen worden (Lev. 10:9,10; Hand. 13:1) (Tertullianus, De Ieiunio).

49.38 De kosten 

Hieraan zijn kosten verbonden. De onkosten die degenen die naar de synode vertrekken, zowel op de reis, als op de plaats waar de synode gehouden wordt, maken, moeten door de kerken verschaft worden (Matth. 10:10; 1 Kor. 9, enz.). Hoewel hier de bijzondere mildheid van de christelijke vorsten geëerd wordt, die niet ongaarne hetgeen nodig was om de synode te volbrengen, bijeengebracht hebben, gelijk staat bij Theodoretus, De Constantino in Ecclesiasticae historiae, boek 1, hoofdstuk 7.

49.39 De materie 

De materie of het object, dat is de zaak op deze samenkomst te behandelen welke zowel de aanleiding (occasio) als de oorzaak voor de synode geeft, is een zuiver kerkelijke. Politiek is hier geheel vreemd (Luk. 12:14; 2 Tim. 2:4). Dat is namelijk stof voor landdagen, niet voor synoden, En dat wel ene die aan die gehele kerk gemeen is, en tot Gods eer, en de stand en de ongeschondenheid van de kerk toedoet (Hand. 15:1,5).

49.40 De materie (2) 

Deze dan betreft hetzij ware of valse leer (Matth. 2:4), of de aanhangselen daarvan, de sacramenten, en Goddelijke gebruiken, of de tucht over leven en zeden, zowel van het volk, als van de voorstanders, of ten slotte de goede orde van de kerkelijke regering. Kortom, hier moet gehandeld worden over al wat een vraag is van het geloof en de liefde, onder welke twee alle materie van de synode vervat wordt, of alwat tot het kerkelijk geloven en doen behoort, en wat in de mindere vergadering niet geschikt heeft kunnen worden afgehandeld en doorgevoerd (Hand. 15:24,29). Vandaar dat oudtijds ook behalve de ekthesis, uiteenzetting, en de formules van het geloof, canons aan de synode onderworpen werden, hetgeen niets anders zijn dan regels, die de leer van de zeden en van de orde bevatten.

 

49.41 De handeling 

Verder bestaat de synodale handeling, in de behandeling van de voorgelegde zaken, en de onderhouding van de vastgestelde, of de uitvoering ervan.

49.42 Wijze van handelen 

Opdat de wijze van handelen ordelijk en wettig zij, zoals de apostel wil dat alles euschemonoos kai eutaktoos, passend en met orde in de kerk geschiedt (1 Kor. 14:40), is het noodzakelijk, dat in zulke conciliën iemand als regelaar voorzit, die voor de orde zorgt, opdat het spreken en handelen niet verward zij (1 Kor. 14:29,31). Een ordelijke handeling is dus gelegen in een voorzitter en overige bijzitters. De taak van de praeses is, zowel op de plaats voor te zitten, en over de handeling te zijn, en die geheel te besturen.

49.43 Het voorzitterschap 

Het voorzitten is eigen aan een kerkelijk man, in een meer uitnemend ambt gesteld. Onder het Oude Testament wel aan de hoogste priester, doch in het Nieuwe Testament aan een opziener of herder tot voorzitter geschikt, en met gemene stem gekozen. Zo schijnt in de Jeruzalemse synode Jakobus gepraesideerd te hebben; Petrus voert wel het eerst het woord en zegt zijn gevoelen, die Barnabas en Paulus steunen, maar het uitspreken van het oordeel is bij Jakobus geweest (Hand. 15:19), aan wie ook allen instemming gegeven hebben (vers 22); zo ook Hand. 21. Op de Niceense Eustathius de Antiocheense bisschop, of liever, zoveel uit de ondertekeningen blijkt, Hosius de bisschop van Cordova in Spanje. Op de Constantinopolitaanse de bisschop van de plaats Nectarius, op die van Efeze, Cyrillus van Alexandrië; op die van Chalcedon, Leo bisschop van Rome, door zijn plaatsvervangers, zoveel men uit de acten afleiden kan.

49.44 De overheid 

Aan de overheid komt hetzelfde op zijn wijze toe, en wel voor zover het voorzitterschap van het concilie de uitwendige regering (politia) en goede orde (eutaxia) betreft, en genomen wordt voor het toezicht en de zorg, dat er niets onwettig en tegen de publieke orde, onbescheiden en onbeschaamd, of door geweld geschiedt; en als het geschiedt, voor het tussenbeide komen en bedwingen. En op deze wijze, voor zover zij de goede orde met haar gezag regelt en beschermt, wat daartegen ingaat verwijdert, kan gezegd worden dat de overheid de synode praesideert.

49.45 Geen vóórrecht 

Het ambt van de kerkelijke voorzitter dus, staan wij hier aan geen opziener toe naar gelang van zijn zetel, of wegens het voorrecht van een andere uitnemendheid; hetwelk de pausgezinden toch voor hun opperpriester opeisen. En inzover is de voorzitter, hetgeen een woord van ordening is, ook niet meer dan de anderen in macht, maar in orde en gezag.

49.46 Taak van de praeses 

De taak van de praeses dan is in gebeden godvruchtig voor te gaan, de zittingen geschikt aan [te] kondigen, de te behandelen en te bespreken zaken oprecht voor te stellen, de discussies verstandig te leiden, ieders gevoelen te vragen, de stemmen oplettende te verzamelen, naar gelijk recht met de anderen zijn gevoelen te zeggen, het algemeen gevoelen ongeschonden uit te spreken, en ijverig en trouw uit te voeren, of zorgen dat het uitgevoerd wordt.

49.47 Assessoren, scribae 

Aan de praeses kunnen assessoren worden toegevoegd, en door die kunnen aangewend schrijvers of optekenaars (scribae seu notarii), wier arbeid gebruikt wordt bij het getrouw opnemen en beschrijven van de acten, gelijk bij de brief van de Jeruzalemse synode, daar de algemene acten kort in schrift vervat waren, en aan de broeders overal heen gezonden, te zien is (Hand. 15:23 en 21:25).

49.48 Overige leden 

De zitting van de overigen, moet zijn naar gelang van waardigheid, verdiensten en de uitgebreidheid van de kerken waarvan zij voorstanders zijn, of naar de uitnemendheid van hun gaven, de leeftijd, allermeest die in de heilige bediening is doorgebracht. En hier is van kracht dat algemene vijfde gebod van God, eert de Vader, dat, gelijk in elke staat, zo ook hier plaats heeft; en met verwijdering van eerzuchten veinzing moet de een de ander met eer en plichten voorgaan (Rom. 12:10,11; Filipp. 2:3,4).

49.49 Hun taak 

Hun taak is het gevoelen op zijn beurt te zeggen (Hand. 15:7,12,13; 1 Kor. 14:29,31), niet naar genegenheid (want eerzucht, toorn, haat, gunst, lichtvaardigheid, kwaadwilligheid enz. die vleselijk zijn (Jak. 3:12, enz.) moeten afwezig zijn) of vooroordeel en willekeur (placitum), maar heilig, naar het Woord van God (Hand. 15:15). Vandaar dat de stemmen niet altijd geteld, maar dikwijls gewogen moeten worden, gelijk de Niceense synode bijval verleend heeft aan Paphnutius, die zich verzette tegen de wet over de onthouding van de kerkelijke personen (clerici) van hun eigen vrouwen. Ook is het hun taak, het gegeven gevoelen en het opgemaakte oordeel, nevens de praeses, te onderschrijven en de acta te bevestigen.

49.50 De behandeling 

Overigens is de synode, wat betreft de behandeling van de zaken, hetzij delibererend, hetzij oordeelvellend, hetzij gemengd. Ze is delibererend, wanneer er gehandeld wordt over de dingen die tot de goede staat van de kerk toedoen, en er gedelibereerd wordt over de middelen daartoe, of de geneesmiddelen tegen het kwaad (zo Hand. 20:17 en 21:18). En hier is het taak van de synode, een formule van oordeel en overeenstemming, en van de eenheid van de kerk in leer en tucht uit het Woord Gods te herhalen, en orde en welgeordendheid (eutaxia) naardat voor de kerk dienstig is, vast te stellen; en over al deze dingen zekere publieke geschriften, en dat kort en duidelijk, uit te geven; en tot onderhouding daarvan het volk en de herders te vermanen, terwijl de hardnekkige schenders aan de kerkelijke tucht onderworpen zijn.

49.51 Oordelen 

Ze is een oordelende, wanneer er navraag gedaan wordt (quaeritur) over de handelingen (facta) of zaak van deze of gene, voornamelijk van een herder die de kerk ernstig beledigt, beroert of scheurt, te weten door scheuring, dwaling, ketterij, afval, en andere, voldoende en volledig kennis genomen wordt, en volgens hetgeen ter kennis gekomen is wettig geoordeeld wordt.

49.52 Ter synode citeren 

En hier moeten diegenen, hetzij het kerkelijke personen hetzij leken waren, wier zaken en geschillen ter synode besproken moeten worden, allermeest die auteurs zijn van een meer ernstige dwaling, of verdedigers van die van een ander (zoals die broeders die in de Antiocheense kerk aanleiding tot geschil gegeven hebben, en in de Jeruzalemse synode gekenschetst worden als van de partij van de farizeeën, Hand. 15:1,5) die, zeg ik, moeten op alle eerlijke manier uitgenodigd, vermaand, en ten slotte geciteerd worden om in de synode te verschijnen, en als zij niet gekomen zijn, als hardnekkig naar het besluit van de synode van Cathago uit de kerk uitgeworpen worden, en niet opgenomen tenzij zij zich bekeren.

49.53 Hoe te behandelen 

Als zij verschenen zijn, moeten zij welwillend aangehoord worden, uit geschriften, eigen belijdenis en de getuigenissen van anderen aangaande hun lering en de staat daarvan vaststelling gedaan, daarna geconfereerd, en als het nodig zal zijn vriendschappelijk gedisputeerd, de argumenten en de omstandigheden van de dingen passend, nauwlettend en zorgvuldig, met een goed geweten en zonder enig vooroordeel, aan de regel van het Woord Gods getoetst, opdat zij zo, als het kan gebeuren, zelf op de weg teruggeroepen worden, of tenminste een recht oordeel opgesteld kan worden.

Gelijk op de Jeruzalemse synode een groot onderzoek en veel discussie aan het uitspreken van het oordeel voorafgegaan is (Hand. 15:7). En het heeft daarna de vaderen niet verdroten met Paulus van Samosata, Arrius en andere ketters, op de synoden, hoezeer dikwijls tevergeefs, samen te spreken. Voorzeker moet er nauwlettend acht op gegeven worden, dat niemand zich met recht beklagen kan, dat hij eerder veroordeeld is, dan gehoord.

49.54 Waarop te letten 

En hier moet zorgvuldig toegezien worden, aangaande de leerstellingen wel die in geschil gebracht zijn, welke en hoevele die zijn, of ze aangaande het fundament of de fundamentele dingen, dan wel aangaande de bijkomstigheden van de theologie zijn (1 Kor. 3); en indien van de noodzakelijke, in welke graad van noodzakelijkheid (Hand. 15:28). En of het een gevoelen is dat geduld kan worden of een dwaling, ook of het bij een leraar is, dan wel of het daarentegen, als niet te verdragen, afgewezen en veroordeeld moet worden.

49.55 Waarop te letten (2) 

Aangaande de personen echter die verschil hebben, of zij recht dan wel kwaad gevoelen; op welke wijze zij dwalen, licht dan wel zwaar, verleid of als verleiders, of het leerlingen zijn dan wel leraars, leken of herders, uit zwakheid, dat is, door eenvoudige onkunde, en dwaze eenvoudigheid en lichtgelovigheid, of met geaffecteerde onwetendheid, en blinden ijver, of ten slotte door kwaadaardigheid, zonder hardnekkigheid of hardnekkig. Evenzo aangaande feiten en misdaden, moet van alles wettig en voorzichtig kennis genomen worden. En naar deze dingen moet door ieder zijn gevoelen gezegd worden, en het oordeel gemeenschappelijk uitgebracht (Hand. 15:22,25).

49.56 De uitspraak 

Het oordeel echter bestaat óf in de vrijspraak, óf in de veroordeling, zowel van de zaak als van de persoon. Want óf er wordt een ware en rechtvaardige zaak goedgekeurd; óf die recht gevoelen of handelen worden vrijgesproken; óf een valse en onrechtvaardige wordt afgekeurd, en die slecht gevoelen en dat hardnekkig, óf handelen zonder berouw, worden kerkelijk veroordeeld, als scheurmakers, of ketters, of schandelijken (Hand. 15:24).

49.57 Gematigdheid in liefde 

Evenwel moet bij verschillend oordeel en gevoelen, over de kleinigheden (apices) van de religie, en zaken die ter zaligheid minder noodzakelijk zijn, enige gematigdheid in acht genomen worden, en de geschillen moeten, zover het geschieden kan, liever verminderd dan vermeerderd worden. Ja bij indifferente zaken moet iets naar de wet van de liefde gedragen en geduld worden. Zo wordt in Handelingen 15 op de apostolische synode, weliswaar tegen de broeders uit de farizeeën, die de zielen van de godvrezenden uit de heidenen aan het wankelen brachten, namelijk door de onderhouding van de besnijdenis en van de andere ceremoniën, een oordeel geveld; doch naar de wet van de liefde wordt een besluit vastgesteld, van onthouding van hetgeen de afgoden geofferd is, van bloed en van het verstikte, en ten slotte van de hoererij, van welke dingen als van noodzakelijke de heidenen bevolen worden zich te onthouden, hoewel niet met dezelfde graad van noodzakelijkheid, daar die dingen niet dezelfde oorzaken van noodzakelijkheid gehad hebben. Want het verbieden van de hoererij behoort tot de voortdurende wil van God, en dus ook tot het recht, de overige hebben door het voorschrift van de liefde noodzakelijkheid gekregen, voor een tijd, totdat door vermeerdering en bevestigen van het geloof de wet zou ophouden. En zo wordt ook de ongereptheid van het geloof zeker gesteld, en voor de liefde, aangezien men tegemoet komt aan de zwakheid van sommige anderen, door een voorschrift zorg gedragen.

49.58 Veroordeling van personen 

De veroordeling van personen (die schoorvoetend uitgevoerd moet worden) bestaat in de schorsing en afscheiding, de excommunicatie en het anathema. De eerste bestaat in de afhouding van de heilige dingen, allermeest de mysteriën (Matth. 18:17; Joh. 16:2) en bovendien van de meer gemeenzame omgang en die niet noodzakelijk is door de natuur zelve of de Goddelijke wetten (1 Kor. 5:11). Soms is ze verbonden geweest met het afschudden van het stof van de voeten (Matth. 10:14,15); de laatste echter geschiedde met vervloeking, die door de Hebreeën schematha geheten wordt, dat is, de Naam van God, te weten dat tetra grammaton (de vier letters), en door de apostel Maranatha, dat is, de Heere zal komen, namelijk om te wreken (1 Kor. 16:22; Judas vers 14 en 15) die niet dan tegen de zeer betreurens waardigen, zoals afvalligen, uitgeoefend werd.

49.59 Schorsing en afzetting 

 Bij de kerkelijke personen is de bijzondere censuur, de opschorting en afzetting van het ambt, ook zonder hoop dit ooit terug te krijgen.

49.60 De uitvoering 

Op de behandeling en beslissing van de voorgestelde zaken op de synode, volgt de uitvoering, die bestaat in het bezorgen van het in acht nemen van de besloten zaken.

49.61 De uitvoering (2) 

En hier wordt een niet gemakkelijke vraag aangeroerd, bij wie deze berust. Waar de machten onderscheiden moeten worden, de kerkelijke en de burgelijke. De kerk of de synode handelt of dwingt niet met lichamelijk geweld, maar alleen met geestelijk; door de kerken te vermanen van hun plicht, de ketters en de schandelijken te weren van de gemeenschap van de kerk, doch niet, zoals de paus en de pausgezinden op antichristelijke manier doet, door de huisvader uit het huis, de burger uit de stad, de koning uit het rijk te werpen.

49.62 Een zaak van de kerk 

Deze zaak is dus inzover van de kerk, en diensvolgens ook van de synode, welke de besluiten, door synodale brieven aan de kerk gegeven, of door gedelegeerden uitvoert, zo schrijft de Jeruzalemse synode een synodebrief (synodica) aan de Antiocheense kerk, en aan andere, en zendt als gezanten, behalve Paulus en Bamabas, Judas en Silas, opdat ze met woorden de dingen aankondigen, die door de synode besloten waren, en in brieven opgetekend (Hand. 15:22,30 en 16:4 en 21:25).

49.63 En van de overheid 

Daar de andere macht, namelijk de burgelijke, uitwendig dwingend is, komt haar ook, als zodanig, naar haar roeping, de uitvoering toe. Want daar zij bewaarster is van beide tafelen, en het haar dus toekomt lasterlijke meningen te verbieden, en verdedigster van de kerk en van de goede en publieke orde, is zij aan de synode, omdat zij lid van de kerk is, niet alleen gehoorzaamheid verschuldigd, maar ook het van kracht maken van rechtvaardige besluiten van de synode naar het Woord van God, en die door wetten en straffen, als het nodig is, en naardat het passend is voor het geestelijke Rijk van Christus, tot handhaving van de publieke onderhouding te bekrachtigen, en schandelijke ketters te bedwingen. Zo heeft Aurelianus, hoewel een heiden, de afgezette Paulus van Samosata, die de bisschoppelijke woning toch niet verlaten wilde, bevolen daaruit te verdrijven, Constantijn Arrius, Theodosius de jongere Nestorius, enz., op synoden veroordeeld, bevolen te deporteren, enz.

49.64 Niet zonder kennis van de zaak 

Doch de burgerlijke macht moet nauwgezet vermaand worden, dat ze hier niet lichtelijk haar gezag en macht gebruikt bij zaken die tevoren door de kerk niet wettig onderkend en geoordeeld zijn, van welk kennis nemen zowel als oordeel zij ook zelve niet, als daaraan geheel vreemd, uitgesloten wordt; maar zij wordt in en onder de kerk vervat, als een voornaam lid en deel ervan, gelijk hiervoor is aangetoond. Zover is het er vandaan dat zij alleen maar een blinde uitvoerster moet zijn van eens anders gevoelen, gelijk de roomse paus zich ijverig bemoeid heeft met een onduldbare misdaad overheden, vorsten, koningen en keizer daartoe over te halen.

49.65 Geen ongepaste middelen 

Ja men moet toezien, dat er hier geen middel of geneesmiddel gebruikt wordt dat niet geschikt genoeg is bij het uitroeien van de ziekten van de ziel en de opgevatte valse meningen van de geest (welke niet dan door daar tegenover stellen van de waarheid genezen worden), namelijk met al te grote uitwendige gestrengheid, die voor het Rijk van Christus in het geheel niet passen dis, daar ze eerder huichelaars dan verbeterden maakt. Ofschoon zowel publieke belediging, opstand en verstoring van de rust geheel en al in de toom gehouden, als het verleiden en verkeren van private personen zoveel als geschieden kan voorkomen moet worden. 

49.66 Overheidszorg geen ordeverstoring 

Deze gehele zorg echter van de burgerlijke macht in de zaken van de kerk op de synoden, door ons tot hiertoe vermeld, is niet een verstoring van de goede orde in de kerk, alsof er zo inbreuk gemaakt werd op eens anders en een vreemde taak. Want wel vereist de orde dat het onderscheiden functies zijn, maar onderscheiding strijdt niet tegen verbinding, en er is niets tegen dat degenen die verschillende ambten voorstaan, toch met gemeenschappelijke ijver vele dingen tezamen bezorgen, en één steen voortrollen, ja naar de tegenwoordige en dringende noodzakelijkheid, somtijds op elkanders beurt op zich nemen.

49.67 Rechter is Christus 

Wat overigens de rechter en de norm van alle handeling, en van dit gericht aangaat, de Rechter is hier wel Christus, maar door Zijn dienaren eenstemmig in synode bijeengebracht; gelijk het de taak van dezen is de kerkelijke zaken te onderzoeken, en na gehouden discussie de gevoelens naar orde uit te spreken (Hand. 15:6,7), zo ook eindelijk te beslissen en oordeel te vellen (Hand. 15:22). Het heeft de apostelen, de ouderlingen met de gehele kerk goedgedacht, en 25 Het heeft ons eendrachtig saamgekomen goedgedacht, en 28 Het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht, namelijk, niet tezamen, maar ondergeschikt, onder de leiding van de Heilige Geest. En voorzeker gelijk aan de afzonderlijke leden van de kerk en de gelovigen het private oordeel toekomt (Matth. 7:15; 1 Kor. 2:15; 1 Joh. 2:20,27 en 4:1), zo ook aan de herders in synode samengebracht, het publieke. Hetgeen toch van God, van Christus en van de Heilige Geest is, indien en voor zover het naar de vorm van het Woord van God ingericht is en geschiedt; als het zó ingericht en gedaan is, is het ook van kracht bij God.

49.68 Het Woord van God als norm 

De norm echter en de regel van deze handeling en van het synodale oordeel, moet geheel, alleen en onweersprekelijk zijn het woord van God in de Schrift vervat (Matth. 2:5; Hand. 15:14), welke ook door haar duidelijkheid de Rechter genoemd kan worden (Joh. 5:45). En zij geeft aan een wettige en heilige synode, opdat ze van God zij, de vorm. Niet echter geschriften en gezegden buiten deze, hoedanig ook, hetzij private, hetzij publieke, zijn norm of vorm van de waarheid, maar slechts vorm van oordeel en overeenstemming van de kerk.

49.69 Wijze en doel 

De wijze van dit oordeel moet zodanig zijn, dat overal het geloof en de ijver voor de waarheid tevoorschijn komt, de liefde blijft en heerst. Het doel echter ligt in het wegnemen van ergernis, en stichting van de kerk, tot Gods eer.

49.70 Het gezag van de synoden 

Daaruit blijkt welk en hoe groot het gezag van de synoden is, en wel dat van de bediening, ja van de kerk, dat is, in zeker opzicht, op zijn wijze en zijn geringe mate Goddelijk. Zeker moet niet zonder onderscheiding en dooreengemengd aan alle synodes dit geloof gehouden worden. Want herders kunnen ook afweiders zijn (Jes. 56:10; Jer. 16:14; Ezech. 22:25) en de kerk die in synode samenkomt niet die van God, maar van kwaaddoeners, ook als ze de naam van God voorwendt, en haar macht misbruiken tegen de waarheid (Matth. 26:3,4,57 en 27:1; Hand. 4:5; enz.), maar van de ware kerk alleen, die en inzover ze vergaderd wordt in de naam van Christus, volgens dat woord van Matthéüs 18: Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, ben Ik in hun midden; en de leiding van de Heilige Geest volgt, Het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht. (Hand. 15).

49.71 De apostolische synode en de andere 

Maar het is met de apostolische synode niet gelijk gelegen als met de andere. Want het gezag daarvan is eenvoudigweg Goddelijk wegens de onmiddellijke en voortdurende bijstand van de Heilige Geest (Hand. 2:4). Maar dat van de laatste, slechts in zeker opzicht, als wel van Godvrezende en door de Heilige Geest geleide mannen, maar in die mate dat het hen niet van alle dwaling bevrijdt. Want zij kunnen zo geregeerd worden door de Heilige Geest, dat er een ijver van het vlees insluipt, en zij iets menselijks ondergaan, en dus in enige dingen van de waarheid afbuigen. Vandaar dat wij zien, dat niet alleen particuliere conciliën, maar ook algemene gedwaald hebben.

49.72 Schrift en synode als zon en maan 

Ze zijn dus inzover Goddelijk, als ze in de Naam van Christus samenkomen, en in overeenstemming met het woord van God in de Schrift uitgedrukt, doch niet naar hun willekeur, iets beslissen, en zij hebben zoveel gezag als zij van de Schrift, gelijk de maan van de zon, ontlenen en ontvangen. En dus is het er zover vandaan dat zij op zichzelf norm des geloofs zijn, dat zij daarnaar afgemeten moeten worden.

49.73 Paus en concilie 

Aan het gezag van deze conciliën echter wordt niets toegevoegd door de goedkeuring van de paus, of gaat er door zijn verwerping af. Ja hijzelf is, wanneer er gehandeld wordt over de reformatie van de kerk in hoofd en leden, aan de synode onderworpen, hetgeen gezegd is ook aan Petrus, voor wiens opvolger hij zich uitgeeft, Zeg het de kerk (Matth, 18:17), gelijk tegen de aangematigde macht van de paus over de synoden, de kerk altijd eenstemmig heeft beweerd en verdedigd op de concilies van Pisa, Constanz en Basel.

49.74 De pausen en hun concilies 

Uit al deze dingen is te zien, zowel wat hier over de roomse paus moet worden vastgesteld, die wanneer hij iedere taak van de synode bezet, te weten:

  • van aankondigen,
  • van voorzitter,
  • van rechter,
  • ten slotte van goedkeurder,

aan de anderen niets overlaat.

Ja hij stelt met antichristelijke trots en aanmatiging dat hij boven het concilie staat, alsook op welke plaats de conciliën sedert enige eeuwen terug onder de pausen gehouden, te achten zijn, als die noch wettig samengeroepen, noch recht gehouden zijn.

Theodoretus, Ecclesiasticae Historiae, boek 1, hoofdstuk 6.
Constantijn de Grote spreekt op het concilie van Nicea de vaders toe: ‘De evangelische en apostolische boeken en de godsspraken van de oude profeten leren ons duidelijk wat men van God moet begeren. Met verwerping dus van twisting, die de bewerkster is van tweespalt en oorlogen, nemen wij uit de Goddelijk geïnspireerde woorden de oplossing aan van die dingen die gevraagd worden’.

 

Justinianus I, Novellae [1]37, hoofdstuk 4.
Wanneer echter hetgeen in de canons zeker gesteld is over het bijeenroepen van de heiligste bisschoppen over de afzonderlijke provinciën tot nu toe allerminst onderhouden is, is het noodzakelijk dat allereerst te verbeteren. De heilige apostelen en de vaders hebben dus bepaald, dat er tweemaal in ieder jaar synoden gehouden moeten worden van de heiligste priesters in ieders provincie, en de opkomende zaken onderzoeken, en de passende verbetering ter hand nemen, dat is de ene namelijk in de vierde van de heilige week van Pinksteren, de andere echter in de maand oktober, enz.

 

Augustinus, Epistula 118, ad Januarii.
Het gezag van de volledige conciliën is zeer heilzaam voor de kerk.

 

Gregorius de Grote,  boek 9,  Epistula 110 ad Syagrius, etc.
Ook dit moeten wij bij dit deel van de zorg niet nalaten, wat aangaande het houden van concilies over de parochies, door de voorzorg van de vaders, wegens het nut, is vastgesteld. Vandaar dat het noodzakelijk is, opdat er geen onenigheid onder de broeders zij, en er tussen de vooraangeplaatsten en de ondergeschikten geen haarden van onenigheid zijn, dat de priesters bijeen samenkomen, opdat er samenspreking zij over de voorvallende zaken, en er een heilzame vergelijking (collatio) zij over de kerkelijke waarneming inzover wanneer door deze en het gebeurde verbeterd worde en het toekomstige regeling verkrijge, de Almachtige God door de eendracht van de broederen geprezen worde. Wiens tegenwoordigheid gij moet weten dat u nabij zal zijn, als gij dit zult hebben onderhouden, omdat er geschreven is: Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden. Als Hij zich dus verwaardigt tegenwoordig te zijn, waar twee of drie zijn, hoeveel te meer zal Hij niet afwezig zijn, waar meer priesters samengekomen zijn.