Hoofdstuk 1
De ware kerk en de eenheid die wij met haar dienen te bewaren, omdat zij de moeder van alle vromen is
1-4: De heilige, katholieke kerk, onze moeder
1.1De noodzakelijkheid van de kerk
1.2Welke relatie bestaat er tussen de kerk en het belijden van het geloof?
1.3De gemeenschap der heiligen
1.4De zichtbare kerk als moeder van de gelovigen
5-6: Dienaren van de kerk, die uit Naam van God spreken, mag men niet minachten
1.5De opvoeding door de kerk, haar waarde en de verplichting die dit meebrengt
1.6Betekenis en begrenzing van het predikambt
7-9: Kenmerken van de zichtbare kerk
1.7De zichtbare en de onzichtbare kerk
1.8De beperktheid van ons oordeel
1.9De kenmerken van de kerk en de toepassing ervan in ons oordeel
10-16: Een kerk met deze kentekenen mag men niet in de steek laten, hoezeer zij ook in verval is – de zonde van de scheurmakerij
1.10Kentekenen en autoriteit van de kerk
1.11De onaantastbare geldigheid van de kenmerken
1.12Als de kenmerken waargenomen worden, moet dat weerhouden van lichtvaardige afscheiding
1.13Aanstootgevende zaken zijn geen reden om de kerk te verlaten
1.14Paulus en de gebreken in zijn gemeenten
1.15Omgang met ergerniswekkende mensen
1.16De onterechte eis van volmaaktheid vloeit voort uit een onjuiste visie op de kerk
17 – 22: De onvolkomen heiligheid van de kerk is geen grond voor scheuring, maar biedt gelegenheid om binnen de kerk de vergeving van zonden te beoefenen
1.17De heiligheid van de kerk
1.18Het voorbeeld van de profeten
1.19Het voorbeeld van Christus en de apostelen
1.20Vergeving van zonden en de kerk
1.21Blijvende vergeving voor de leden van de kerk
1.22De sleutelmacht
23-29: Voorvallen die de vergeving binnen de gemeenschap van gelovigen illustreren
1.23Alle gelovigen dienen om vergeving voor hun zonden te vragen
1.24Gods genadige vergeving van zonden voor gelovigen ten tijde van het Oude Testament – de wet
1.25Gods genadige vergeving van zonden voor gelovigen ten tijde van het Oude Testament – de profeten
1.26Gods genadige vergeving van zonden voor gelovigen onder het Nieuwe Testament
1.27Gods genade jegens kerken die overtredingen begaan
1.28Zijn alleen onopzettelijk bedreven zonden vergeeflijk?
1.29De kwestie van de ‘tweede boete’ in de vroege kerk