Klik op één
van de segmenten!
Liefde
Gekoppelde paragrafen met "Liefde"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek I - Hoofdstuk 3 De verdeling van de godgeleerdheid
3.3De delen van de godgeleerdheid zijn geloof en liefde
Overeenkomstig ons oogmerk zullen wij voor nu niets anders uit onze tekst 2 Timótheüs 1:13 opmaken dan: De beste verdeling van de heilige godgeleerdheid, ofwel van de christelijke godsdienst, is deze: in geloof en in liefde.
Dit wordt bewezen uit de Schrift en de oudheid
Hiermee stemmen de getuigenissen van de Schrift overeen (Ps. 37:3; 1 Tim. 1:19; Joh. 13:17), alsook de voorbeelden van de Schrift, want uit deze delen bestond de godgeleerdheid van Paulus, zowel de hebbelijke* (Hand. 24:14-16; Tit. 3:8) als de leerstellige. Dit blijkt uit zijn meeste brieven, die zich gewoonlijk in deze twee delen splitsen, zoals men kan zien in de brieven die hij aan de Romeinen, de Efeziërs, de Kolossenzen, enzovoort, geschreven heeft.
Maar dat niet alleen, ook is daar de overeenstemming van de rechtzinnige oudheid. Zo zegt Cyrillus van Jeruzalem: ‘Het wezen* van de godzaligheid bestaat in deze twee stukken: in een nauwkeurig nasporen van de leerstukken der godzaligheid, en in het betrachten van goede werken’ (κατηχήσεις φωτιζομένων [Catechetische lezingen], lezing 4, § 2).
Anastasius Nicenus vraagt: ‘Welk is het teken van een volmaakt christen?’ En hij antwoordt: ‘Het geloof en de goede werken’[1] (zie Magna bibliotheca veterum patrum [Grote bibliotheek der oude vaders]).
Meer getuigenissen, zowel van oude als van latere schrijvers, kan men vinden bij Amandus Polanus, Syntagma theologiae Christianae (Verhandeling over de christelijke theologie), boek 2, hoofdstuk 1.
[1] Dit citaat komt uit Anastasius’ werk ἐρωταποκρίσεις (erotapokriseis), Latijnse titel: Quaestiones et responsiones (Vragen en antwoorden). Zijn vragen en antwoorden zijn in de volgende eeuwen in allerlei bewerkingen opnieuw uitgegeven.
Boek II - Hoofdstuk 1 Het zaligmakende geloof
1.10De geloofsdaden in de aandoeningen
Het geloof verwekt in de aandoeningen* (alhoewel die in werkelijkheid niets anders zijn dan daden van de wil):
Liefde jegens God en de Middelaar (Matth. 10:37).
Verlangen naar Hen, en tevens ook naar de door Hen beloofde goederen (Ps. 42:1,2).
Blijdschap, vreugde en berusting (Ps. 16:5; Ps. 73:25,26).
Haat en verfoeiing van alles wat daarmee in strijd is (Ps. 139:22).
Volgens dit alles is het geloof in al zijn werkzaamheden ‘door de liefde’ groeiende en krachtig ‘werkende’ (Gal. 5:6).
Boek II - Hoofdstuk 17 Gods liefde, genade, barmhartigheid, lankmoedigheid en goedertierenheid
17.6Er is liefde in God
De neiging tot het goede, in het algemeen beschouwd, wordt ‘liefde’ genoemd. Dit leren alle dingen die wij in § 3-4 van dit hoofdstuk naar voren gebracht hebben. Dit leert ook 1 Johannes 4:8-10 zeer nadrukkelijk: ‘God is Liefde. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem. Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en Zijn Zoon gezonden heeft tot een Verzoening voor onze zonden.’ In die Schriftplaats wordt de neiging met onderscheid aangetekend als inwendig (intrinsiek) welwillend, en uitwendig (extrinsiek) weldadig. Voeg hier nog meer Schriftplaatsen aan toe (Rom. 5:5; Joh. 3:16; Deut. 33:3).