Klik op één
van de segmenten!
Dwaling: de Koran
Gekoppelde paragrafen met "Dwaling: de Koran"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek I - Hoofdstuk 2 De Heilige Schrift
2.24Vraag voor de mohammedanen: is onze Schrift zo vervalst, dat de Koran noodzakelijk in haar plaats gesteld zou zijn?
Wij zijn tegen de heidenen wat uitvoeriger geweest, omdat de schrijvers van dogmatieken hen niet vaak en bovendien beknopter weerleggen. Direct naast hen zullen de mohammedanen een plaats krijgen.
De vraag is dus: is onze Heilige Schrift zo vervalst, dat de Koran naast haar of in haar plaats gesteld zou moeten worden?
Mohammed (dit woord betekent ‘gewenste’, ‘geprezene’, en is afkomstig van het woord חמד [ḥamad]), een Mekkaanse Arabier, was van een koopman een profeet geworden, om een nieuwe godsdienst en een nieuwe sekte te stichten. Hij merkte dat het fundament van de profeten en apostelen hem niet zou kunnen dragen, laat staan ondersteunen; nee, maar dat hij met zijn aanhang daardoor zou moeten instorten en vallen.
Daarom heeft hij wel de Schrift erkend, zowel van het Oude als van het Nieuwe Testament. Ja, hij vermeerderde het getal van de boeken meer dan juist is. Hij telde honderdveertig boeken, waarvan er tien gezonden zouden zijn geweest aan Adam, vijftig aan Seth, dertig aan Henoch, tien aan Abraham, de wet aan Mozes, het Psalmboek aan David, het Evangelie aan Jezus, de Koran aan Mohammed.
Maar hij voegde eraan toe dat onze Schrift bij uitstek vervalst was, hetzij door de Joden, hetzij door de christenen. Dus heeft hij het noodzakelijk geoordeeld om zijn Koran óf in haar plaats te stellen, óf bij haar te voegen.
Drie zaken moeten door ons behandeld worden
Onze hele twist met de mohammedanen zal volledig op deze drie zaken uitlopen:
Wij zullen aantonen dat onze Schrift niet vervalst is, en als we dat aangetoond hebben, zullen zijn overige dwalingen met niet de minste moeite verdreven worden.
Wij zullen leren dat Mohammed geenszins gehouden moet worden voor een ware profeet. Hierdoor zal zijn Koran in duigen vallen.
Wij zullen aantonen dat de Koran niet een Goddelijk, maar een beuzelachtig, slecht geschrift is.
Eerste punt: de Heilige Schrift is niet vervalst
Wij zeggen dus dat onze Schrift niet vervalst is (om met het eerste te beginnen). Dit zal zo lang vaststaan totdat zij het tegendeel bewezen zullen hebben. Geen verdere pogingen zijn voor ons noodzakelijk.
Ten overvloede zullen wij eraan toevoegen, uit de wet, uit de Psalmen en uit het Evangelie (welke Schriften de mohammedanen boven alle andere achten), dat onze Schrift volkomen geweest is, want:
De wet verbiedt iets daarvan af te doen (Deut. 4:2; Deut. 12:32).
Het Psalmboek stelt dat de wet van God volmaakt is (Ps. 19:8 en elders).
Ook het Evangelie veroordeelt alle toevoegingen als menselijke leringen (Matth. 15:9).
Als zij daarentegen aanhouden dat zij zodanig niet gebleven is, dan is het hun taak om dat te bewijzen. Want iemand blijft net zolang een goed man tot het tegendeel bewezen is. Verder, als de Schrift vervalst zou zijn, zou dat gedaan moeten zijn door de Joden of door de christenen.
De Joden. Maar hoe zouden zij dat hebben kunnen doen terwijl de christenen zich daartegen verzetten?
De christenen. Maar hoe zouden zij dat hebben kunnen doen, aangezien de afschriften over de hele wereld bijna oneindig verspreid waren? Door de verschillende, elkaar bestrijdende sekten zou dit eveneens op geen enkele wijze mogelijk zijn geweest. Ook zouden door onze tegenpartijen afschriften voortgebracht moeten worden die zuiverder zijn dan de onze.
Laat ik eraan toevoegen: als de christenen voornemens waren geweest hun geschriften te bederven, waarom zouden zij er niet zulke dingen aan toegevoegd hebben, die de mohammedaanse ketterij woordelijk zou veroordelen?
Zij werpen ons vooral twee dingen tegen.
Tegenwerping 1. De Joden hebben de naam van Gods apostel Mohammed uit de Wet weggenomen. De christenen hebben deze woorden van Christus uit het Evangelie geschrapt: ‘Ik verkondig u een goede boodschap, dat na Mij komen zal een apostel en profeet; zijn naam is Mohammed.’
Antwoord. Laten zij zeggen wanneer, waar en door wie, hetzij Jood of christen, dit gedaan is. Laten zij een boek en plaats van de Wet of van het Evangelie noteren, die vervalst is. Laten zij een oud afschrift tevoorschijn brengen dat het zo gehad heeft.
Tegenwerping 2. Uw Schrift heeft veel tegenstrijdige, onware en onoplosbare dingen, die vermeld worden door Ahmed en Zin Alabedin, een Pers, in een boek dat hij Politor Speculi (Polijster van de Spiegel)[1] noemt.
Antwoord. Al deze dingen heeft Filippo Guadagnoli opgelost in Apologia pro Christiana religione ... ad objectiones Ahmed filii Zin Alabedin Persae Asphahensis (Apologie voor de christelijke religie in antwoord op de tegenwerpingen van Ahmed ben Zin Alabedin de Pers uit Ispahan).
[1] Alabedin schreef dit boek in reactie op een boek van de Spaans-jezuïetische missionaris Jerónimo Xavier, ‘Een spiegel die de waarheid toont’.
2.41Tweede vraag: is de oorspronkelijke Hebreeuwse en Griekse tekst vervalst?
Hierom vraagt men ten tweede: zijn de Hebreeuwse en Griekse grondteksten vervalst?
Het gevoelen van verschillende partijen
De mohammedanen beweren dat de Schrift vervalst is, om des te gemakkelijker hun Koran met de Schrift gelijk te stellen, ofwel in de plaats van de Schrift te stellen.
De pausgezinden beweren dat de grondteksten vervalst zijn. Zij doen dit niet alleen om des te gemakkelijker de Vulgaat te stellen in de plaats van de bronteksten, maar ook om te tonen dat:
De Schrift geen volmaakte canon is.
Daarom hun overleveringen bovendien noodzakelijk zijn.
Het hoogste gezag in en over de kerk bij de paus staat, die over de zin van de Schrift en over de opgekomen of opkomende geschillen zou kunnen en mogen oordelen.
Het gevoelen van de gereformeerden
Wij ontkennen dit om de volgende redenen:
Het lijkt in strijd te zijn met Gods voorzienigheid. Zij waakt over ons, zelfs tot een haar van ons hoofd toe. Hoe zou zij dan niet veel meer waken over het fundament van ons geloof en van onze zaligheid? (Ef. 2:20).
Het is in strijd met het getuigenis van de Schrift (Matth. 5:18; Luk. 16:29).
Het gezag van de Schrift gaat hierdoor te gronde, daar haar gezag op de brontalen rust (volgens wat wij eerder in § 10 gezegd hebben).
De Hebreeuwse grondtekst van het Oude Testament is niet vervalst, de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament ook niet, en dus geen enkele.
De Hebreeuwse grondtekst is niet vervalst, want:
Hij is niet vervalst door de Joden, die al te bijgelovig waren om dit te doen. Dit blijkt uit:
De Masora.[1]
De getuigenissen van:
Philo Judaeus, De egressin filiorum Israëlis ex Aegypto (De uittocht van de Israëlieten uit Egypte).
Flavius Josephus, Contra Apionem Grammaticum (Tegen Apion de Taalgeleerde).
Eusebius, Historia ecclesiastica (Kerkgeschiedenis), boek 3, hoofdstuk 1; Praeparatio Evangelica (Voorbereiding van het Evangelie), hoofdstuk 2.
De volkomenheid van de voorzeggingen aangaande de Christus.
Omdat Christus en de apostelen hun nooit die misdaad verweten hebben.
Veel minder zouden de christenen, die op dit punt nog godsdienstiger zijn, hem hebben willen bederven. Ook zouden ze dit, indien ze het al gewild hadden, niet hebben kunnen doen, vanwege:
De overvloed en de menigte van de verspreide afschriften.
De verscheidenheid van de gezindten.
De Joden, die in zo grote menigte rondom hen waren.
Bijgevolg is de Hebreeuwse grondtekst door niemand vervalst, en zo is hij nog steeds onvervalst.
De Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament is ook niet vervalst, want dat is eveneens in strijd met:
Gods wijsheid en goedheid.
De waakzaamheid van de godvruchtige leraren tegen alle bederf, waardoor zij de door de vijanden gemaakte vervalsingen op het zorgvuldigst verbeterd hebben.
[1] Hebreeuwse benaming voor een verzameling aantekeningen van verschillende generaties Joodse schriftgeleerden in de periode 500-1000. Hiermee zorgden ze voor een nauwkeurige vastlegging van de overgeleverde tekst van de Tenach (OT).