Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Dwaling: de Talmoed

 

Gekoppelde paragrafen met "Dwaling: de Talmoed"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.

Boek I - Hoofdstuk 2 De Heilige Schrift

2.28Tweede vraag: heeft de Talmoed een Goddelijk gezag?

De mondelinge wet verdelen zij in de Talmoed en in de Kabbala. Wij zullen elk afzonderlijk behandelen. 

Aangaande de Talmoed vraagt men: is de Joodse Talmoed van een Goddelijke oorsprong en gezag?

Het woord Talmoed, dat afstamt van  לָמַד(lāmad), ‘leren’, ‘onderwijzen’, betekent een ‘leer’ ofwel een ‘lerend boek’, ofwel de hoofdsom van de Joodse leer, door God aan Mozes op de berg Sinaï geopenbaard. Deze zou Mozes alleen met zijn levende stem doorgeven, maar vanwege het ongemak en het verderf van de tijden, waarin de Joden geleidelijk aan in verval raakten, is hij op schrift gesteld.

De Joden hebben een tweeërlei Talmoed, de Jeruzalemse en de Babylonische.

De Jeruzalemse Talmoed, die ookמִשׁנָה  (mišnāh), ‘Misjna’, genoemd wordt, is ontstaan rond het jaar 140 na Christus, door rabbijn Juda ha-Kados (de heilige). De Joden verdelen haar in zes sedarim, ofwel orden en hoofdstukken. Na een aantal jaren heeft rabbijn Jochanan ben Zakkai die מִשׁנַיוֹת (mišnayōt) zeer vermeerderd, en hieruit is de Jeruzalemse Talmoed ontstaan.

Maar omdat de Jeruzalemse Talmoed nogal duister en moeilijk was, heeft rabbijn Ashi haar met zeer vele boeken en uitleggingen vermeerderd rond het jaar 427 na Christus. Deze Babylonische Talmoed heeft pas in het jaar 500 zijn volledige omvang gekregen. Het is nu de Joden niet geoorloofd er iets bij te doen of af te doen. 

De Babylonische Talmoed is in twee delen voltooid geworden:

  • De מִשׁנָה (mišnāh), ‘Misjna’, waarin als het ware de tekst staat.

  • De Gemara, waarin disputen, uitleggingen en aanvullingen staan. 

Hij wordt verdeeld in zes orden, iedere orde in verscheidene boeken, en ieder boek in zijn hoofdstukken. 

Over deze Talmoed vragen wij dus nu: is hij van een Goddelijke oorsprong en gezag?

De farizeeën met hun aanhang zeggen ‘ja’. 

Maar de sadduceeën, de Samaritanen en de essenen verzetten zich daartegen. 

De christenen voegen zich bij hen, vooral om deze redenen:

  1. De Joden, die dat zeggen, hebben de taak om het te bewijzen. 

  2. Er is geen mondelinge wet, onderscheiden van de geschreven wet, aan Mozes door God gegeven (zie de vorige paragraaf).

  3. De Talmoed vertoont geen enkele gedaante van een wet, laat staan van een Goddelijke wet. Want hij laat slechts de diverse verschillende gevoelens zien van de Joodse scholen en hun meesters, Hillel en Sjammai, en de disputen daarover. Daarom kunnen deze geen ‘wetten’, en vooral geen ‘Goddelijke wetten’, genoemd worden.

  4. Een Jood kan niets aanvoeren voor het gezag van de Talmoed, evenals ook een mohammedaan niets kan aanvoeren voor zijn Koran. Als een Jood zegt dat de Talmoed door God aan Mozes gegeven is, zal een mohammedaan insgelijks zeggen dat de Koran door Gabriël aan hun profeet gegeven is. 

  5. De Talmoed is uit eigen beweging en niet door enig bijzonder Goddelijk bevel of bijzondere Goddelijke aandrijving voortgekomen, zoals de Joden zelf belijden. Bijgevolg is hij geen geschrift dat door God ingegeven is. 

  6. Het blijkt uit een inductieve* redenering. Want noch rabbijn Juda ha-Nasi, de auteur van de Misjnayot,[1] noch rabbijn Jochanan ben Zakai, de auteur van de Jeruzalemse Talmoed, noch rabbijn Ashi, de auteur van de Babylonische Talmoed, zijn mensen geweest die door Gods Geest gedreven werden. Daarvan zijn de Joden zelf getuigen.

  7. Zij hebben de mondelinge wet niet alleen uit eigen beweging, maar ook uit een verkeerde en onzinnige drang op schrift gesteld, want ze gaat tegen het verbod van Mozes en de Profeten in, zoals de Joden zelf verklaren.

  8. De Talmoed bevat veel ongerijmde, onjuiste en goddeloze dingen, die voor God, mensen en de waarheid krenkend zijn. Hij bevat fabelachtige dingen en ook heel veel dingen die het niet waard zijn om genoemd en gezegd te worden. Dit hebben de christenen in complete commentaren geleerd, zoals:

    • Petrus Galatinus, De arcanis Catholicae veritas (Het geheim van de katholieke waarheid), boek 1.

    • Sixtus van Siena, Bibliotheca sancta ex praecipius Catholicae Ecclesiae auctoribus collecta (Heilige bibliotheek, verzameld uit de voorschriften van de auteurs van de Katholieke Kerk), boek 2. 

    • Theodoricus Hackspan in Liber Nizachon Rabbi Lipmanni (Het boek Nizachon van rabbijn Lipmann), hoofdstuk 1, p. 260 e.v. 

    • Victor à Carbe, een bekeerde Jood, Opus aureum ac novum in quo omnes Judaeorum errores manifestantur (Het gouden en nieuwe werk waarin alle dwalingen van het Jodendom aangetoond worden), boek 1, hoofdstuk 9 en 10.

    • Marquardus de Susannis in Tractatus de Judaeis & aliis infidelibus (Traktaat over de Joden en andere ongelovigen), deel 3, hoofdstuk 1 en 9. 

Samen met ons verwerpen ook de karaïten, de sadduceeën en anderen de Talmoed. 

De argumenten ten gunste van de Talmoed vervallen tegelijk met wat wij reeds omtrent de mondelinge wet weerlegd hebben. 
 

[1] Dit woord is de meervoudsvorm van Misjna.

Naar paragraaf