Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Heiligheid"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.

Boek II - Hoofdstuk 19 Gods heiligheid

19.1Gods goedheid in de zin van Zijn heiligheid

Wij hebben Gods goedheid als het ware metafysisch* beschouwd, waardoor Hij begeerlijk is; en ook als het ware fysisch, waardoor Hij mededeelzaam is, zowel door het goede te geven door Zijn liefde en genade, als door te regeren en te vergelden door Zijn rechtvaardigheid. 

Nu is Gods zedelijke* goedheid nog over, waardoor Hij allermeest navolgbaar is. Deze wordt Gods ‘heiligheid’ genoemd. 

Men moet hier echter een ander onderscheid opmerken tussen de rechtvaardigheid van het vorige hoofdstuk en de hier te behandelen heiligheid. 

Rechtvaardigheid betekent een relatieve goedheid, waardoor God handelt volgens het eeuwige recht, als naar Zijn regel. 

Heiligheid drukt een absolute goedheid uit, waardoor God genegen is tot alle zedelijke reinheid en zuiverheid, en een afkeer heeft van alle onreinheid der zonde. Mozes wordt in Leviticus 19:2 bevolen Israël die heiligheid van God in te scherpen, tot een beweegreden en tevens tot een voorbeeld voor de betrachting van heiligheid.

Naar paragraaf