Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Dwaling: Septuagint van Goddelijke oorsprong

 

Gekoppelde paragrafen met "Dwaling: Septuagint van Goddelijke oorsprong"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 2 Het beginsel van de godgeleerdheid, of: de Heilige Schrift

2.11De Septuagint kan evenmin als authentiek worden aanvaard

Op dezelfde wijze moet men oordelen over de ‘Samaritaanse Pentateuch’, omdat genoeg blijkt dat ze zeker niet naast of boven de Hebreeuwse boeken te achten zijn, als men alleen maar let op de slechte staat van de zozeer verdorven Samaritanen (2 Kon. 17:24-26). 

Ook kunnen wij de Griekse vertaling van het Oude Testament, die men meestal de Septuagint[1] noemt, zoals wij die tegenwoordig hebben, of ook zoals ze eertijds geweest kan zijn, geenszins voor onfeilbaar houden, om die naast of boven de Hebreeuwse Schrift te stellen. Enigen onder de roomsen en sommige andere geleerden, die zich meer met het Grieks dan met het Hebreeuws bezighielden, hebben dit wel geprobeerd te doen.

Argumenten tegen de authenticiteit van de Septuagint

Argument 1. Hoewel de Septuagint de oudste vertaling is, meer dan een eeuw vóór Christus gemaakt, is ze toch, als na de profetische tijden van Maleáchi geboren, niet van een Goddelijke, maar van een menselijke oorsprong, als men de verslagen van de ouden wil aannemen, wat betreft:

  • De aanleiding tot deze vertaling, namelijk het advies van ene Demétrius en de weetgierigheid van koning Ptolomaeus.

  • De verkiezing van de vertalers, die men aan de hogepriester Eleázar toeschrijft.

  • De hulpmiddelen, namelijk hun eigen ervaring in de wet en in de beide talen.

  • De eenzame plaats waarin men hen aan het werk zette. 

Maar om de waarheid te zeggen, het is alles onzeker:

  • Of deze vertaling gemaakt is onder Ptolomaeus Lagus of Philadelphus.

  • Of zij in het begin alleen een vertaling van de wet, of van de gehele Schrift is geweest.

  • Of er precies tweeënzeventig vertalers zijn geweest, zes uit ieder van de twaalf stammen van Israël, die naar Ptolomaeusgezonden werden, met alle daarbij gevoegde omstandigheden. 

De geleerden trekken deze dingen met voldoende grond geheel in twijfel. Want de meeste ervan zijn uit een geschrift van ene pseudo-Aristeas gehaald, en door enkele christelijke kerkleraars al te gemakkelijk overgenomen. Ja, ze zijn met in de loop der tijd daarbij gekomen en soms tegenstrijdige verzinsels vermeerderd. 

Veel eerder houden de geleerden het daarvoor dat de aan het Grieks gewende Joden vanaf de tijden van Ptolomaeus en daarna deze vertaling tot hun gebruik hebben gemaakt. En dat ze door verzonnen verhalen, vooral over zo’n snelle en in alles overeenstemmende vertaling aan het werk achting wilden geven. Deze achting heeft de Septuagint bij de christelijke kerkleraars des te gemakkelijker verkregen door hun onkunde in het Hebreeuws. 

Argument 2. Hoewel deze vertaling dus zeer geacht is geweest bij de Griekse Joden en eerste christenen, is zij echter niet voor authentiek aangenomen: 

  1. Niet bij de Joden in het algemeen; zij vergelijken dit werk in hun Talmoed, of overgeleverde wet, met het maken van het gouden kalf, klagen over de verandering van sommige plaatsen en hebben op een plechtige wijze daarover gevast. 

  2. Ook niet bij de christenen, zoals Origenes (ca. 185-253) en Hieronymus (347-420) met hun woorden en werken genoeg hebben aangetoond.

Argument 3. Hoewel de schrijvers van het Nieuwe Testament, die zelf de Griekse taal gebruikten, zich van deze vertaling die toen bij allen bekend was, vaak bediendhebben in het aanhalen van Schriftplaatsen uit het Oude Testament, hebben zij dit toch niet altijd gedaan; ze zijn er dikwijls van afgeweken (zoals te zien is in onder andere Matth. 2:15; 4:15; 8:17). Ook deden ze dit niet om er een Goddelijke authenticiteit aan te geven, maar om zich aan de algemene gewoonte te houden. Want de zin kwam dikwijls op hetzelfde neer, of ze zagen meer op de zaak dan op de woorden, of niet elk afzonderlijk woord diende hun oogmerk.

Argument 4. Niemand kan deze vertaling met aandacht onderzoeken of hij zal er oneindig veel fouten in vinden: door een verkeerde verwoording van de zin, toevoeging, weglating en verandering. Dit is gekomen door een verkeerd lezen of samenvoegen en scheiden van letters en interpunctie, of uit een misvatting in de betekenis van de woorden en de rangschikking van de uitdrukkingen. 

Het past hier niet om al deze dingen uitgebreid aan te tonen.

[1] Dit betekent ‘de Zeventig’.

Naar paragraaf