Klik op één
van de segmenten!
Eenheid
Gekoppelde paragrafen met "Eenheid"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek II - Hoofdstuk 8 Gods eenheid
8.1De tweede soort van Goddelijke eigenschappen – Gods eenheid
Wij hebben de eerste soort van Goddelijke eigenschappen gehad, die ons vertoonde wat God is.
Nu volgt de tweede soort, die ons, onder het begrip ‘kwantiteit’, Gods eenheid, oneindigheid en eeuwigheid zal voorhouden.
Gods eenheid, die de algemene grondslag is, vinden wij in Deuteronomium 6:4, door de Zaligmaker aangehaald in Markus 12:29. De Joden zijn gewoon deze tekst niet alleen dagelijks te lezen, maar ook op zuiver perkament te schrijven. Daaraan bewijzen zij de voornaamste godsdienstigheid, volgens Fagius (over Exodus 13).
8.11Eerste praktijk: Gods eenheid strekt tot gerustheid van het gemoed
Nu gaan we over tot de praktijk. Een godvruchtige overdenking van Gods eenheid strekt tot gerustheid en geruststelling van het gemoed.
Misschien wordt ons gemoed door de verscheidenheid en veelheid van zorgen en bekommeringen geslingerd (Luk. 10:41).
Misschien wankelt ons gemoed door conflicten in burgeroorlogen.
Misschien wankelt ons gemoed door de verscheidenheid van kerkelijke onenigheden en verschillen.
Misschien wankelt ons gemoed door persoonlijke twisten en geschillen met de naaste.
Wat zal in deze gevallen ons gemoed krachtiger helpen dan dat we de oorsprong van het kwaad doorzien, namelijk de schandelijkheid van de zonden, waardoor de zalige eenheid allereerst tussen ons en God verbroken wordt (Jes. 59:2), en dan ook met alle schepselen als dienaren van God.
Ondertussen is er tegen al die slingeringen en tegen al die onenigheden geen andere remedie dan het gemoed aan de ene God alleen te verbinden (Ps. 73:25). En Hem, Die de Fontein is van eenheid en eendracht, ootmoedig te smeken dat Hij volgens de inhoud van het genadeverbond overal één hart zal geven (Ez. 11:19), opdat Jehovah één zal zijn, en Zijn Naam één (Zach. 14:9).