Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Gods Namen

 

Gekoppelde paragrafen met "Gods Namen"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.

Boek II - Hoofdstuk 4 Gods Namen

4.1Het eerste hulpmiddel om Gods Wezen te kennen: Gods Namen

Door twee hulpmiddelen, te weten, de Namen en de eigenschappen, wordt het Wezen* Gods, dat in het vorige hoofdstuk als het ware enigszins afgeschaduwd is, aan ons bekend. Wij zullen in dit hoofdstuk beginnen met het eerste, de Namen. God Zelf gaat ons daarin voor, wanneer Hij Zichzelf aan de Israëlieten door Zijn gezant openbaar zal maken en deze Namen gebruikt:

  • אֶהְיֶה (ʼEhyeh), ‘IK ZAL ZIJN’.

  • יְהוָה (Jehovāh), ‘HEERE’.

  • אֱלֹהִים  (ʼElōhiym), ‘God’, ‘God van het eedzweren’.

Hij laat daarop volgen: ‘Dat is Mijn Naam eeuwiglijk, en dat is Mijn gedachtenis’, namelijk: ‘... waardoor Ik aan hen bekend word.’

Naar paragraaf

4.10Waar komt de Naam ‘God’ vandaan en wat betekent hij?

Θεός (Theos), ‘God’, welke Naam in het Nieuwe Testament aan de Naam ‘Elohim’ beantwoordt, wordt afgeleid:

  • Van  דַּי(dai), ‘algenoegzaam’, volgens Genesis 17:1.

  • Of van θέειν (theëin), ‘lopen’. Want de Grieken zagen de zon en de sterren, die gewoonlijk de eerste goden van de heidenen waren, gestadig ‘lopen’.

  • Of van θεᾶσθαι (theâsthai), ‘zien’, ‘beschouwen’, volgens Basilius (Brief 141). Want God is een Aanschouwer en een gebiedend Bevelhebber van en over alle dingen.

  • Of van beide tegelijk, van θέειν, ‘lopen’ en van θεᾶσθαι, ‘zien’, ‘beschouwen’, zoals Pseudo-Dionysius wil in De Divina Nomina (De Goddelijke Namen), hoofdstuk 12. Want Hij doorziet alle dingen, en loopt met een wonderbare voorzienigheid als het ware rondom alle dingen.

  • Of van αἴθειν (aithein), ‘branden’, omdat Hij de misdadigers door Zijn toorn als verbrandt. 

  • Of u moest liever, met Johannes van Damascus, die drie Griekse etymologieën willen samenvoegen (De orthodoxa fide [Het rechtzinnige geloof], boek 1, hoofdstuk 2). 

Het maakt alles weinig uit, als men maar niet, met de socinianen, stelt dat de Naam ‘God’ een ambtsnaam of alleen een algemene naam is. Hierover zal het gaan in het weerleggende deel. 

Naar paragraaf

Boek II - Hoofdstuk 26 God de Zoon

26.9Ten eerste: Hem komen Goddelijke Namen toe

Wanneer de minorterm bewezen zal zijn, zal de zaak beslist zijn. Wij bewijzen deze stuk voor stuk. 

Ten eerste, dat Hem Goddelijke Namen toekomen, blijkt uit hoe Hij wordt genoemd:

  • ‘Jehovah’, ‘HEERE’ (Hos. 1:7; Jer. 23:5,6; Jes. 6:5, vgl. met Joh. 12:40,41; Num. 14:2; 21:5,6). In de laatstgenoemde Schriftplaats wordt van Degene Die door de Israëlieten verzocht is, en Die hun daarom vurige slangen toezond, gezegd dat Hij ‘Jehovah’ was. Opnieuw van Diezelfde wordt gezegd dat Hij de ‘Engel van Gods aangezicht’ was (Jes. 63:10), en uitdrukkelijk ook ‘Christus’ (1 Kor. 10:9).

    Verder, in Psalm 102:17, 26 en 27 wordt ongetwijfeld gesproken over ‘Jehovah’, maar daar wordt gesproken over de Zoon (Hebr. 1:9).

    Zo ook leert Paulus in Éfeze 4:8 en 9 dat wat in Psalm 68:19 staat, gezegd wordt van de Zoon. 

    Dat de Naam ‘Jehovah’ alleen aan de hoogste God toekomt, hebben wij in hoofdstuk 4 bewezen. 

  • ‘Elohim’, ‘God’ (Ps. 45:7,8; Ps. 68:8-10,19,20).

  • אֵ֣ל גִּבּ֔וֹר (ʼĒl gibbōr), ‘Sterke God’ (Jes. 9:5).

  • אדֹנִ֗י (ʼAdōniy), ‘mijn Heere’ (Ps. 110:1; vgl. Matth. 22:43; Mal. 3:1). 

  • ‘God’, niet alleen attributief ofwel toeschrijvend (Rom. 9:5; Rom. 1:3,4; Tit. 2:13; Jud. vers 4; Joh. 5:20), maar ook subjectief (Joh. 1:1; vgl. Joh. 4:24; Hand. 20:28; 1 Tim. 3:16; Joh. 20:28).

  • Κύριος, ‘Heere’ (Luk. 1:16,17; Luk. 2:11), waarmee de Naam ‘Jehovah’ overeenstemt.

  • ‘Heere der heren’ (Openb. 17:14; Openb. 19:16).

  • De ‘Heere der heerlijkheid’ (1 Kor. 2:8), waarmee de eretitel van ‘Koning der ere’ overeenkomt, Wiens Naam ‘Jehovah’ is (Ps. 24:7,9,10). 

Bijgevolg is er geen Goddelijke Naam die niet aan de Zoon toegeëigend wordt. 

Naar paragraaf