Klik op één
van de segmenten!
Gods mededeelbare eigenschappen
Gekoppelde paragrafen met "Gods mededeelbare eigenschappen"
Synopsis - Overzicht van de zuiverste theologie
André Rivet (1572 - 1651)
De Synopsis Purioris Theologiae kan worden beschouwd als het begin van de theologische verwerking van de tijdens de Dordtse synode opgestelde leerregels.
Hoofdstuk 6 Over de natuur van God en de Goddelijke eigenschappen
6.22Onmededeelbare en mededeelbare eigenschappen
Die attributen zijn dan van tweeërlei soort, sommige van de eerste soort of onmededeelbare (akoinoonèta); andere van de tweede soort of mededeelbare (koinoonèta).
6.30Gods mededeelbare eigenschappen
30. De eigenschappen van de tweede soort, die betrekking hebben op de hoedanigheid, zijn zo van God, dat ze ook aan schepselen op enige wijze worden meegedeeld, en zij er werkelijk deelgenoten van zijn, en ze worden dus van God en van de schepselen, wegens de betrekking die zij tot God hebben, op overeenkomstige wijze (analogoos) uitgesproken, als daar zijn voornamelijk: leven, wijsheid, wil en macht, welke door eigenschappen van de eerste soort overgebracht Gode eigen zijn. En zo wordt het verstaan dat er niet één aan God gelijk is (1 Kron. 17:20; 2 Kron. 6:14; Hand. 17:29).
6.39Gods genegenheden en deugden
39. Genegenheden tot het goede, die in de mensen gemoedsbewegingen (passiones) zijn, en deugden, zowel van verstand, als van wil, die in hen de ethische en morele vermogens (habitus) zijn, en de regeling van de aandoeningen aanduiden als daar zijn: waarheid, liefde, goedheid, welwillendheid, toegenegenheid, weldadigheid, barmhartigheid, lankmoedigheid; toorn, haat, gerechtigheid en ten slotte heiligheid, enz., worden aan God waarlijk en eigenlijk, met wegdoen namelijk van alle onvolmaaktheid, toegekend; en ze zijn niets anders dan de jegens ons ontgloeide (ardens) wil van God, de kracht en uitwerking daarvan in de schepselen, die naar gelang van de verscheidenheid van de zaken die het voorwerp zijn, en van de wijzen van handelen, en van de onderscheiden uitwerkingen, verschillende namen verkrijgen.
Hoofdstuk 8 Over de Persoon van de Vader en de Zoon
8.28Goddelijke eigenschappen
De wezenlijke eigenschappen van God worden aan de Zoon ook overal in de Schriften meegedeeld, als daar zijn:
- eeuwigheid, ‘Verheerlijk gij mij, Vader, bij uzelf, met die heerlijkheid die ik bij u had, eer de wereld was’ Joh. 17:5). En ‘Hijzelf is vóór alle dingen’ (Kol. 1:17). Meer over deze eigenschap in Stelling 9.
- oneindigheid en alomtegenwoordigheid, ‘Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben Ik in het midden van hen’ (Matth.18:20). En ‘Ik ben met u lieden al de dagen tot aan de voleinding van de wereld’ (Matth. 28:20). Zo sprak Hij op de aarde met Nicodemus, en toch was Hij in de hemel (Joh. 3:13).
- alwetendheid, zelfs van de gedachten van de mensen, ‘Christus betrouwde hun Zichzelf niet, omdat Hij hen allen kende’ (Joh. 2:24), en ‘Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb’ (Joh. 21:17).
- almacht, ‘Mijn Vader is meer, of machtiger, dan allen enz., Ik en de Vader zijn Eén’ (Joh. 10:29). Zo wordt Hem de krachtwerking toegeschreven, ‘waardoor Hij Zichzelf alle dingen kan onderwerpen’ (Filipp. 3:21).
- onveranderlijkheid is ook een dergelijke eigenschap, ‘Gij zijt Dezelfde, en Uw jaren houden niet op’ (Hebr. 1:12), en ‘Christus Jezus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid’ (Hebr. 13:8).