Klik op één
van de segmenten!
God de Heilige Geest
Gekoppelde paragrafen met "God de Heilige Geest"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek I - Hoofdstuk 2 De Heilige Schrift
2.33Geschilpunten met de zogenaamde christenen
Laten wij nu met de zogenaamde christenen in het strijdperk treden.
Eerste vraag: ondervinden de gelovigen ingevingen van de Heilige Geest?
Het allereerst komen hier de geestdrijvers opdagen. Met hen hebben wij deze discussie: ondervinden de gelovigen nu, nadat de canon verzegeld is, nog inblazingen van de Heilige Geest, die voor hen het allerzekerste Woord van God zouden zijn, en waaraan men evenveel, ja, meer geloof zou moeten hechten dan aan de Heilige Schrift?
Het gevoelen van verschillende partijen
De pelagianen en de socinianen schrijven aan de Geest minder toe dan recht is, opdat de natuur, de rede en de vrije wil des te meer zullen hebben. Zij zijn van oordeel dat voor het verstaan van de Heilige Schrift geen verlichting van de Heilige Geest noodzakelijk is.
Daarentegen schrijven de geestdrijvers, Weigel, Schwenckfeld en David Joris, aan de werkingen van de Heilige Geest veel te veel toe. Zij erkennen wel dat de Schrift het Woord van God is, maar zeggen dat ze niet anders dan volgens de inblazingen, aanspraken ofwel ingevingen van Zijn Geest verstaan kan worden, want deze ingevingen zijn een soort inwendig woord.
Het gevoelen van de gereformeerden
De gereformeerden erkennen de volgende zaken:
In de patriarchen, de profeten en de apostelen zijn ware Geestdrijvingen geweest.
In de gewone gelovigen zijn wel werkingen van de Heilige Geest om hen te verlichten, te bekeren en te heiligen, maar geen Geestdrijvingen, geen inblazingen, die een onfeilbare besturing van de Heilige Geest zouden betekenen waarvan nu alle mensen verstoken zijn.
De weerlegging van deze ketterij wordt door de omverwerping van deze twee onware hypotheses tot stand gebracht:
Hypothese 1. De Schrift is in zichzelf geen volmaakte en genoegzame regel van geloof en zeden.
Weerlegging. Wanneer de eigen autoriteit van de Schrift vaststaat, vervalt de geestdrijverij vanzelf. Welnu, deze eigen autoriteit staat vast, volgens wat wij hierboven in § 19 tot bewijs van de volmaaktheid van de Schrift gezegd hebben, en wat wij hieronder nog zullen zeggen tot weerlegging van de pausgezinden.
Hypothese 2. Er zijn ook nu nog geestdrijvingen ofwel onfeilbare openbaringen van de Heilige Geest, die verschillen van de Schriftuurlijke inblazingen en door middel waarvan de Schrift verklaard zou moeten worden.
Weerlegging.
Hiervan weet de Heilige Schrift niets.
Zij verwerpt deze ook, omdat zij volmaakt en in zichzelf in alles genoegzaam is.
De Heilige Schrift verklaart dat ze met een allerzekerst gevaar van verleiding gepaard gaan (2 Kor. 11:14; 2 Thess. 2:2; 1 Joh. 4:1,2).
Antwoord op tegenwerpingen
De zaken die voor een zodanige geestdrijverij aangevoerd zouden kunnen worden, komen feitelijk hierop neer:
Tegenwerping 1. De Schrift wordt een ‘dode letter’ genoemd (vgl. 2 Kor. 3:6), namelijk zonder de verklaring van de ‘particuliere geest’ van de geestdrijvers.
Antwoord. Dit wordt niet gezegd van de Schrift, maar van het werkverbond, in tegenstelling tot het genadeverbond.
Tegenwerping 2. De Schriftplaatsen die over een openbaring en verlichting van de Geest spreken.
Antwoord.
Die spreken niet over zodanige geestdrijverijen die ons onfeilbaar zouden besturen, en die ons andere voorwerpen zouden ontdekken, verschillend van de voorwerpen die de Schrift heeft, ja, daarmee in strijd.
De Heilige Schrift spreekt van zodanige verlichtingen van de Heilige Geest, die aan het verstand licht toebrengen, opdat wij de dingen die in de Schrift geopenbaard zijn, kunnen kennen, onderscheiden en verstaan (zie Ef. 1:17,18). Vergelijk:
Friedrich Spanheim sr., Disputationum theologicarum miscellanearum (Samengestelde theologische disputaties), deel 1, disputatie 16-20.
Filips van Marnix van Sint-Aldegonde, tegen de geestdrijvers [Ondersoeckinge ende grondige wederlegginge van de Geest-drijversche Leere].
- Johannes Calvijn, tegen de geestdrijvers.[1]
[1] Hier bedoelt Van Mastricht waarschijnlijk: Contre la secte phantastique et furieuse des Libertins, qui se nomment spirituelz.
Boek II - Hoofdstuk 27 God de Heilige Geest
27.1De beschouwing van de Heilige Geest
In de huishouding van de heilige Drie-eenheid heeft de Heilige Geest de derde plaats. Want Hij bestaat niet alleen ten aanzien van de orde en wijze van bestaan van Twee, Vader en Zoon, maar ook ten aanzien van de manier van werken. Evenals Hij bestaat, zo werkt Hij ook van de Vader en de Zoon.
Hierom komt Hem de voltooiing en volmaking van de dingen toe, krachtens Zijn huishoudelijke ambt of werk, namelijk de wedergeboorte, de bekering, de heiligmaking, enzovoort.
De Persoonsbeschrijving van Hem zullen wij gronden op de woorden van de Zaligmaker, die wij vinden in Johannes 14:26.