Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Drie-eenheid"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.

Boek II - Hoofdstuk 4 Gods Namen

4.16Vijfde vraag: geeft de Naam ‘Elohim’ een meerderheid van personen in God te kennen?

Men vraagt ten vijfde: betekent de Naam Elohim een meerderheid van personen in God? 

Het gevoelen van verschillende partijen

De Joden, met wie de socinianen hier in alles overeenkomen, staan maar één Goddelijk Wezen toe en zo ook maar één Persoon. Zij stellen:

  • Nu eens, dat Elohim wel meervoud is, maar in kracht van betekenis enkelvoud. 

  • Dan eens, dat, als de Naam ook in kracht van betekenis meervoud is, hij dan tegelijk met het Wezen ook Gods eigenschappen en deugden betekent. 

  • Dan weer, dat er in deze Naam een majesteitelijke spreekwijze is, waardoor een meervoudig woord één bepaalde monarch betekent. 

Het gevoelen van de protestanten

Er zijn genoeg protestanten die stellen dat die Naam een meerderheid in God aantoont, zó krachtig dat zelfs die Naam alleen, samengevoegd met een woord in het enkelvoud, in twistzaken de heilige Drie-eenheid staande kan houden. Hiertoe behoren de meeste lutheranen en bovendien sommige gereformeerden, bijvoorbeeld Zanchius, Vermigli en Junius. 

Daarentegen willlen anderen niet dat dit argument aangedrongen wordt in de discussie met de antitrinitariërs, omdat ze aan veel te schoonschijnende tegenwerpingen en uitvluchten blootgesteld lijkt te zijn, terwijl er andere duidelijker bewijzen voor deze zaak voorhanden zijn. Hiertoe behoren Calvijn, Mercier, Daneau, Drusius en anderen, die overigens de Drie-eenheid van de Personen openhartig beleden hebben. 

Ik zou menen dat hier de middenweg het allerveiligst bewandeld wordt, als wij zeggen dat dit bewijs niet gebruikt moet worden in het begin van disputen (zoals Calvijn in zijn voorzichtigheid vermaande), en dat het ook niet geheel en al verwaarloosd moet worden. Maar wanneer de heilige Drie-eenheid met andere, duidelijker bewijzen aangetoond is, kan het er bijgevoegd worden. Dit is ongetwijfeld voor de Heilige Geest de reden geweest dat Hij, terwijl Hij de enkelvoudige Namenאֵל  (ʼĒl) enאֱלוֹהַּ  (ʼElōah) voorhanden had, niettemin bijna altijdאֱלֹהִים  (ʼElōhiym) in het meervoud heeft willen gebruiken. 

Ondertussen is er, naar mijn gevoelen, niemand onder de protestanten die ontkent dat de Naam ‘Elohim’ een personele Naam is, want:

  1. Er zijn in God waarlijk meer Personen dan één (wat wij elders met Gods hulp met onweerlegbare bewijzen zullen aantonen). Waarom zou Hij dat niet met een meervoudige Naam te kennen willen geven?

  2. Waarom zou Hij het meervoudige getal gebruiken om maar één Persoon te kennen te geven, terwijl het enkelvoudige getal van datzelfde woord voorhanden is en andere keren niet zelden gebruikt wordt (o.a. Deut. 32:17; Job 3:4,23; Job 12:4; Job 36:2; Ps. 50:22; Hab. 3:2)?

  3. Waarom zou Hij, om maar één Persoon te betekenen, werk- en naamwoorden in het meervoud met de meervoudige Naam ‘Elohim’ samenvoegen? Bijvoorbeeld hier: נַעֲשֶׂה אָדָם (naʽaśeh ʼādām), ‘Laat Ons mensen maken’,בְּצַלְמֵנוּ  (beṣalmēnu), ‘naar Ons beeld’ (Gen. 1:26; vgl. 20:13; Deut. 5:26; Joz. 24:19; Jer. 10:10; Jes. 6:8). 

Waartoe die dingen? 

Antwoord op tegenwerpingen

De partijen brengen er het volgende tegen in:

Tegenwerping 1. Bij de Hebreeën zijn naamwoorden van het meervoudige getal, die alleen maar een enkelvoudige betekenis hebben. 

Antwoord. Wij geven dat graag toe, maar alleen dan wanneer het enkelvoud ervan niet voorkomt. 

Tegenwerping 2. Het meervoud komt door de majesteitelijke stijl.

Antwoord. Zij moeten bewijzen dat die stijl toentertijd in gebruik is geweest en bij de Hebreeën in gebruik is, en dan ook dat die ijdele trots door God gebruikt is.

Tegenwerping 3. Uit onze hypothese* wordt opgemerkt dat die meervoudige Naam voor een zekere Goddelijke Persoon gebruikt wordt. 

Antwoord. Dit gebeurt in Psalm 45:8 door een ‘in Elkaar in-zijn’, vanwege het ene Goddelijke Wezen Dat aan de afzonderlijke Personen eigen is.

Tegenwerping 4. Hetzelfde wordt ook opgemerkt bij afzonderlijke enkelvoudige afgoden. 

Antwoord. Dit gebeurt χαταχρηστικῶς, ‘misbruikenderwijs’, en μιμητικῶς, ‘nabootsenderwijs’, omdat het zo bij de Hebreeën gebruikelijk was (vgl. Richt. 11:24; Amos 5:26 met Jer. 16:20; Hos. 8:6; Ps. 96:5; 1 Kor. 8:5; 2 Thess. 2:4 met Joh. 17:3; 1 Joh. 5:20). Want de Hebreeën zijn gewoon God aan te duiden met ‘Elohim’.

Tegenwerping 5. Het meervoud wordt gebruikt om naast Hem ook de engelen te betekenen: ‘En God [Elohim] zeide: Laat Ons mensen maken ...’ (Gen. 1:26). 

Antwoord. Zullen dan de tegenpartijen Gods Naam en Gods heerlijkheid aan een ander geven? Daar protesteert God Zelf tegen (Jes. 42:8). Zullen zij dan ook de engelen tot ‘Elohim’, tot Scheppers maken? Van zulke mensen heeft Jeremía een afschuw (Jer. 10:11). Zullen zij dan ook zeggen dat de mens naar het beeld van de engelen geschapen is? Dat is tegen de hele inhoud van de Schrift. 

Tegenwerping 6. God wil hierdoor Zijn eigenschappen en deugden met Zichzelf meerekenen. 

Antwoord. Zij zeggen iets wat geen voorbeeld in de Schrift, geen reden en geen zin heeft. Want wat wil dit bijvoorbeeld zeggen: ‘En God zeide samen met Zijn eigenschappen: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld’?

Naar paragraaf

Boek II - Hoofdstuk 24 De heilige Drie-eenheid

24.1De verborgenheid van de heilige Drie-eenheid

Wij hebben hierboven geleerd dat het geloof, waardoor wij in God berusten tot het eeuwige leven en de eeuwige gelukzaligheid, op twee fundamenten steunt: dat God daartoe genoegzaam is en dat Hij ze uitwerkt. 

Hij is daartoe genoegzaam:

  • - Enerzijds door Zijn Wezen* en wezenlijke eigenschappen, waardoor Hij אֵל שַׁדַּי (ʼĒl Šadday), ‘El Schaddai’, ‘God de Algenoegzame’, ‘God de Almachtige’ is.

  • - Anderzijds door Zijn zelfbestaandheid,* waardoor de drie Personen in de Godheid Elk Hun eigen huishoudelijke taak hebben, in het gelukzalig maken van de mens. Dit leert de apostel in 2 Korinthe 13:13

Naar paragraaf