Klik op één
van de segmenten!
Wijsheid
KENNIS
Gekoppelde paragrafen met "Wijsheid"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 2
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 2/6 - De werken van God - De zonde van de mens.
Boek III - Hoofdstuk 6 De wereld en het werk van de zes dagen
6.20Eerste praktijk: de beschouwing van deze wereld raadt ons de erkentenis en de verheerlijking van de Schepper aan
Aangaande de praktijk komen hier, met de nodige veranderingen, de meeste gebruiken van het vorige hoofdstuk terug.
Uit de beschouwing van de wereld, die een zo groot en een zodanig gebouw is, en uit de allerkundigste manier waarop ze gemaakt is, neemt bij uitnemendheid de erkentenis en de heerlijkheid van de Schepper toe. In het bijzonder:
De heerlijkheid van Zijn oneindige macht (Rom. 1:20). Daardoor heeft Hij een werk van een zo grote massa, dat nog net niet oneindig is, die met een zo grote overvloed verschillend versierd is, binnen zeer weinige ogenblikken kunnen voortbrengen. En dat door enkel Zijn bevel, zonder het minste gebruik van medehelpers en instrumenten, en zonder de minste vooraf bestaande geschikte stof.
De heerlijkheid van Zijn ondoorgrondelijke wijsheid (Ps. 104:24). Daardoor heeft Hij de delen van een zo grote verscheidenheid, ja, ook van een zo grote tegenstrijdigheid, zo kunstig kunnen verenigen, samenvoegen en opeenhopen.
De heerlijkheid van Zijn onuitputtelijke goedheid. Daardoor heeft God over zovele, ook zelfs met Hem in strijd zijnde schepselen, op zo velerlei manieren Zijn goedheid kunnen uitstorten, dat niet alleen steeds gezegd wordt dat de aarde vol is van de Goddelijke goedheid (Ps. 23:5; 119:64), maar ook dat Zijn goedheid strekt tot aan de wolken (Ps. 36:6), ja, tot aan de hemelen (Ps. 57:11). Bovendien heeft Zijn goedheid aan elk afzonderlijk schepsel zijn diverse gebruik toegewezen, en insgelijks de bekwaamheid daartoe gegeven.
De heerlijkheid van Zijn standvastigheid en onveranderlijkheid. Daardoor heeft Hij een zo groot gebouw, dat uit onderling zo vijandelijke delen bestaat, zodanig verzegeld, dat het niettemin onbewogen en onveranderlijk staande blijft.