Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Uitverkiezing"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 5

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 5

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 5/6 - De geschiedenis van de kerk.

Boek VIII - Hoofdstuk 1 De bedeling onder de patriarchen

1.4Ten eerste: het besluit der verkiezing als de grondslag en het richtsnoer

Wij moeten hier dan denken aan: het welbehagen van de Goddelijke wil, dat Hij voorgenomen heeft in Zichzelf. Dit is het besluit van de eeuwige verkiezing, waarin God bij Zichzelf voorgenomen heeft de heerlijkheid van Zijn barmhartigheid luisterrijk te maken door een eeuwige en genadige gelukzaligmaking van sommige zondaren (Rom. 9:23). Dit besluit wordt in de Heilige Schrift weliswaar met verscheidene benamingen uitgedrukt, bijvoorbeeld: 

  • De onveranderlijkheid van Gods raad (Hebr. 6:17). 

  • Een voorverordinering (Rom. 8:29,30; Ef. 1:5). 

  • Een voornemen (Rom. 8:28). 

  • Een verkiezing (Rom. 11:3,5). 

  • Een raad des willens (Ef. 1:11).  

Maar nergens dat ik weet, wordt die verkiezing in de Heilige Schrift een ‘testament’ genoemd, omdat de Heilige Geest dit woord in de Heilige Schrift bestemd heeft om de ‘bedeling’* van het genadeverbond aan te duiden.  

Dit welbehagen dan van de Goddelijke wil, deze verkiezing, is de grondslag en het richtsnoer van de gehele volgende zaak aangaande de zaligheid van de zondaar. Daarom zegt de apostel dat de verborgenheid der wil [van God], namelijk aangaande de zaligheid van de zondaar, geschied is naar dat welbehagen, dat Hij voorgenomen had in Zichzelf. 

Naar paragraaf