Klik op één
van de segmenten!
Scholastieke theologie
Gekoppelde paragrafen met "Scholastieke theologie"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek I - Hoofdstuk 1 De natuur van de godgeleerdheid - de methode van de godgeleerdheid - de gedefinieerde zaak van de godgeleerdheid - de definitie van de godgeleerdheid
1.25Vierde vraag: wat moet men denken van de scholastieke godgeleerdheid?
Men vraagt ten vierde: wat moet men denken van de scholastieke* godgeleerdheid, die de middenweg houdt tussen de natuurlijke en de geopenbaarde godgeleerdheid, omdat ze de geopenbaarde zaken op een natuurlijke wijze en met natuurlijke bewijzen leert?
Onder de scholastieke theologie verstaan wij hier niet de geopenbaarde theologie, voor zover die geleerd wordt op een manier die de scholen eigen is. In die zin heeft onze gereformeerde Alsted zijn scholastieke godgeleerdheid uitgegeven. Maar wij verstaan er die filosofische theologie onder, die in de scholen van de pausgezinden gevonden wordt, om hun transsubstantiatie en andere bijgelovigheden staande te houden. Deze is opgekomen onder de pausgezinde Lanfrancus.
Toen Lanfrancus met Berengarius disputeerde over de transsubstantiatie, ontbrak hem het gezag van zowel Augustinus als de Heilige Schrift, aangezien hem niet het minste ter bevestiging van de transsubstantiatie uit Augustinus of uit de Schrift voorhanden was. Toen was hij wel bescheidener en gematigder. Maar toen hij naderhand afschuwelijker filosofische redeneringen uitgedacht had, werd hij geleidelijk aan onbeschaamder. Dit ging door tot op Lombardus in zijn vier boeken met Uitspraken (Libri IV sententiarum), en vandaar verder tot op Magnus en diens leerling Thomas van Aquino. Door laatstgenoemde zijn die afschuwelijke filosofische redeneringen zonder enige schaamte oneindig vermeerderd. Maar dat niet alleen. Hij maakte er ook een begin mee om, met terzijdestelling van de Heilige Schrift, de hoofdzaken van het geloof met filosofische redenen te bewijzen, en Aristoteles, Averroes en anderen met de Heilige Schrift gelijk te stellen, zo niet boven haar te achten.
De vraag is nu: wat moet men van deze scholastieke theologie denken?
Het gevoelen van de pausgezinden
De pausgezinden vinden in de Heilige Schrift geen hulp voor hun hoofdleerstukken aangaande de transsubstantiatie, de alleenheerschappij van de paus, eigen voldoeningen en verdiensten, en alle andere roomse leringen. Daarom nemen zij gewoonlijk hun toevlucht tot filosofische spitsvondigheden en tot ingewikkelde redeneringen met afschuwelijke gevolgtrekkingen.
Het gevoelen van de gereformeerden
De gereformeerden oordelen in het algemeen, om de reeds aangevoerde redenen, dat deze scholastische godgeleerdheid streng buitengeworpen moet worden. Bij hen voegen zich, wat de hoofdzaken aangaat, sommige voortreffelijke mannen uit de pausgezinden, zoals Erasmus, Canus en Petavius.
Toch zijn er genoeg gereformeerden die menen dat men de middenweg moet inslaan. De scholastieke godgeleerdheid zou volgens hen niet geheel en al behouden en ook niet geheel en al uitgebannen moeten worden, maar van haar vlekken en misslagen gezuiverd moeten worden, en dan zou ze behouden kunnen blijven.
De scholastieke godgeleerdheid heeft haar nut:
In de twisten met de pausgezinden. Met hen zal men minder grondig en gelukkig kunnen twisten en strijden, als men van hun stijl, kunstgrepen en ingewikkelde redeneringen onkundig is.
Om de heidenen en de atheïsten te overtuigen.
Om het gemoed omtrent en in de geopenbaarde waarheid zelf te bevestigen.
Allermeest in die vraagstukken waarvan de ene stelling theologisch en de andere filosofisch is.