Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Drie-eenheid"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 3

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 3

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 3/6 - De verlossing door Christus.

Boek V - Hoofdstuk 10 De menswording van de Middelaar

10.5Het actieve beginsel van de ontvangenis is de Drie-eenheid

Het actieve beginsel van Christus’ ontvangenis is weliswaar de gehele Drie-eenheid geweest, voor zover zij een werk* naar buiten is (Hand. 13:32):

- De Vader, door Hem ‘het lichaam toe te bereiden’ (Hebr. 10:5; Gal. 4:4). 

- De Zoon, door ‘de gestaltenis eens dienstknechts aan te nemen’ (Filipp. 2:7). Ook willen sommigen uit de ouden dat Hij verstaan wordt onder ‘de kracht des Allerhoogsten’ (Luk. 1:35; vgl. 1 Kor. 1:18). 

- De Heilige Geest, door ‘te overkomen’ (Luk. 1:35).

 

In het bijzonder de Heilige Geest in een zesvoudige werking

Maar het actieve beginsel is door een bijzondere toe-eigening de Heilige Geest geweest, vanwege Zijn bijzondere werkzaamheid in het: 

- Vruchtbaar maken (vgl. Gen. 1:2). 

- Heiligen ofwel zorgen dat Christus uit Maria heilig geboren werd (Luk. 1:35). 

 

De werking van de Heilige Geest, die te kennen wordt gegeven door ‘overkomen’ en ‘overschaduwen’, heeft met name deze bestanddelen gehad: 

1. Hij heeft een zeker deeltje van de maagdelijke zelfstandigheid* afgezonderd, waaruit het lichaam van Christus geformeerd is (Hebr. 10:5). 

2. Hij heeft aan dat afgezonderde deeltje een formerende kracht toegebracht, door middel waarvan alléén het maagdelijke zaad in de ontvangenis heeft kunnen teweegbrengen wat, volgens de orde* van de natuur, beide het mannelijke én het vrouwelijke zaad kan teweegbrengen.

3. Hij heeft dat maagdelijke zaad als het ware gezuiverd:

- Niet van een zedelijke* onreinheid ofwel zonde, want daaraan is een tot nog toe niet bezield zaad niet onderworpen. 

- Maar van een fysische* onmatigheid, waaruit te zijner tijd de zonde had kunnen ontstaan. 

Of ten minste heeft Hij de geboorte voor alle onreinheid bewaard, opdat hetgeen daaruit geboren zou worden, het ‘Heilige’ zou zijn (Luk. 1:35). 

4. Hij heeft dat maagdelijke zaad langzamerhand gevormd tot menselijke ledematen, op dezelfde wijze als ze in een gewone generatie geformeerd worden (Hebr. 10:5). 

5. Hij heeft met het nu geformeerde lichaam de redelijke ziel verenigd (Zach. 12:1). 

6. Hij heeft, door de ziel met het lichaam te verenigen, voor eens en altijd de Goddelijke Persoon onafscheidelijk verenigd met die beide verenigde delen. 

 

Toch wordt wegens dit alles de Heilige Geest niet terecht ‘de Vader van Christus’ genoemd, ook niet naar de menselijke natuur, want: 

- Hij is niet de stoffelijke oorzaak* geweest, waaruit het vlees van Christus geformeerd zou zijn geweest – dat is een vader wel in het genereren van een zoon – maar alleen de uitwerkende Oorzaak.* 

- Christus is naar de menselijke natuur niet van dezelfde soort* als Hem.

- Christus wordt nergens in de Heilige Schrift ‘de Zoon van de Heilige Geest’ genoemd.

Naar paragraaf

10.18Eerste vraag: is de menswording aan de gehele Drie-eenheid gemeenschappelijk?

Wij gaan hier dus voorbij aan alle vraagstukken die de Persoon van Christus en de vereniging van de naturen in Hem raken.

Men vraagt hier ten eerste: is de oorzaak van de menswording de gehele Drie-eenheid en iedere Persoon daarvan? 

 

De actieve menswording is aan de drie Personen gemeenschappelijk

De reden om te twijfelen is:

- Enerzijds, dat de menswording een werking* naar buiten en dus aan de gehele Drie-eenheid gemeenschappelijk is.

- Anderzijds, dat zij alleen aan de Heilige Geest toegeschreven schijnt te worden, Die de gelukzalige maagd overkomt en overschaduwt (Luk. 1:35), of alleen aan de [het vlees] aannemende Zoon, Die ‘vlees geworden is’ (Joh. 1:14).

Men moet hier dus met onderscheid antwoorden. De actieve vleeswording, die de menswording voortgebracht heeft, is aan de gehele Drie-eenheid gemeenschappelijk, volgens de bekende uitspraak van Augustinus: ‘Want de zichtbare natuur van alleen de Zoon van God heeft de onzichtbare Drie-eenheid gewerkt’ (De Trinitate [De Drie-eenheid], boek 2, hoofdstuk 10). Zij is immers niet alleen een werking naar buiten, die bezig is met iets wat van God onderscheiden is, maar wordt ook aan de afzonderlijke Personen afzonderlijk toegeschreven:

- Aan de Vader, Die gezonden heeft (Joh. 10:36), Die aan David een Spruite verwekt heeft (Jer. 23:5), Die het lichaam toebereid heeft (Hebr. 10:5).

- Aan de Zoon, Die het vlees heeft aangenomen, en door dat aannemen vlees geworden is (Joh. 1:14).

- Aan de Heilige Geest, Die de maagd overgekomen is en overschaduwd heeft (Luk. 1:35), echter door toe-eigening, wegens die bijzondere manier van werken, die de Heilige Geest door te overkomen en te overschaduwen verricht heeft, door ons verklaard in § 5. 

Dus is de actieve vleeswording aan de Drie-eenheid gemeenschappelijk. 

 

De passieve menswording is aan de Zoon in het bijzonder eigen

Maar de passieve vleeswording komt alleen aan de tweede Persoon toe (Joh. 1:14; 6:38,41,42; 16:28; 1 Tim. 3:16; Kol. 2:9; Hebr. 2:14; 10:5; 1 Joh. 3:8; 4:2), aangezien het vlees, door de actieve vleeswording voortgebracht, in het bijzonder tot de tweede, het vlees aannemende Persoon behoort, met Wie het verenigd wordt en Wiens vlees het wordt. Dit hebben wij elders verklaard met een grove vergelijking, in navolging van sommige kerkvaders, van drie mensen die één kleed maken, dat slechts door één van hen aangetrokken zal worden. 

Naar paragraaf

10.27Tiende vraag: wordt de Heilige Geest vanwege Zijn werkingen in de ontvangenis en de geboorte van Christus met recht de Vader van Christus genoemd, en Christus de Zoon van God?

Men vraagt ten tiende: wordt de Heilige Geest vanwege Zijn werkingen omtrent de ontvangenis en de geboorte van Christus met recht de Vader van Christus genoemd, en Christus de Zoon van God? 

 

Het gevoelen van de socinianen

De socinianen, die de eeuwige Godheid van Christus loochenen, stellen dat de Heilige Geest in Zijn ontvangenis de plaats van een eigenlijk zo genoemde vader waargenomen heeft. Niet alleen door Maria te bevruchten, maar ook door een zekere zelfstandigheid* te scheppen en in de baarmoeder van Maria te zenden, waaruit, samengevoegd met het zaad van de maagd, de Zaligmaker ontvangen en geboren is. De Zaligmaker zou vanwege deze werking van de Heilige Geest dan ook Gods Zoon genoemd worden. Zij stellen dit om des te gemakkelijker de argumenten van de rechtzinnigen voor de eeuwige Godheid van Christus te ontwijken, die genomen worden uit de Schriftplaatsen die Hem niet alleen de Gods ‘Zoon’, maar ook Gods ‘eigen’, ja, zelfs Gods ‘eniggeboren’ Zoon noemen.

 

Het gevoelen van sommige rechtzinnigen

Ook zijn er tegenwoordig onder de rechtzinnigen genoeg die, hoewel zij de eeuwige Godheid van Christus erkennen en aannemen, toch vaststellen dat Hij vanwege deze werking van de Heilige Geest ook Gods Zoon naar de menselijke natuur genoemd kan worden. 

 

Weerlegging van hun redenen

Dit zijn hun redenen:

 

Reden 1. Er wordt een overschaduwing van de Heilige Geest beloofd, waardoor op een zedige wijze niets anders verstaan wordt dan de daad van een vader die een zoon voortbrengt.

Weerlegging. Het moet niet voorondersteld, maar bewezen worden dat er, behalve de werkingen van de Heilige Geest die wij in het leerstellige deel aangewezen hebben, enige zodanige werking van de Heilige Geest voortgekomen is, hoedanige door de tegenpartijen te kennen gegeven wordt.

 

Reden 2. Er wordt gezegd dat Hij ontvangen is uit de Heilige Geest (Matth. 1:16,20; Luk. 1:35).

Weerlegging. Dat uit wordt ten opzichte van Maria stoffelijkerwijs,* maar ten opzichte van de Heilige Geest alleen uitwerkenderwijs* verstaan, ten aanzien van de kracht van de Heilige Geest: ‘De kracht des Allerhoogsten ...’ (aldus komt dat uit voor in Rom. 11:36; Joh. 3:6).

 

Reden 3. Als Hij vanwege die generatie van de Heilige Geest niet de Zoon van God zou zijn geweest, dan zou Hij het naderhand zijn geworden, wat én de tekst én de zaak zelf tegenspreekt.

Weerlegging. Dit zou waar zijn als Hij niet van eeuwigheid geboren was geweest van de Vader (Ps. 2:7; Spr. 8:22-31; Micha 5:1), en Hij niet daarom Gods Zoon was geweest.

 

Reden 4. Er wordt in Lukas 1:35 uitdrukkelijk gezegd: ‘Daarom ook’ διὸ καὶ, ‘dat Heilige, Dat uit u geboren zal worden, zal Gods Zoon genaamd worden.’

Weerlegging. Vanwege die personele vereniging van de Goddelijke Persoon met de menselijke natuur, teweeggebracht door de Heilige Geest, zou het gehele samenstelsel* dat uit de Goddelijke en de menselijke natuur bestaat, Gods Zoon genoemd worden; maar niet alleen vanwege die werking van de Heilige Geest. 

 

Reden 5. Wij worden Gods kinderen genoemd, omdat wij herboren worden uit de Heilige Geest. Bijgevolg moet Christus nog veel meer Gods Zoon genoemd worden, omdat Hij ontvangen is uit de Heilige Geest.

Weerlegging. Hier is een uiterst ongelijke redenering,* aangezien de Schrift aangaande ons steeds zegt dat wij Gods kinderen zijn door de genade van de wedergeboorte, maar aangaande Christus zegt zij dit nergens.

 

Het gevoelen van de rechtzinnigen

De rechtzinnigen ontkennen dus veel terechter dat de Heilige Geest vanwege Zijn werking omtrent de ontvangenis en de geboorte van Christus Zijn Vader is, en dat Hij vanwege deze werking van de Heilige Geest, óf geheel, zoals de socinianen willen, óf gedeeltelijk ten aanzien van de menselijke natuur, zoals anderen willen, de Zoon van God is. 

 

De redenen voor dit gevoelen hebben wij reeds in het leerstellige deel, § 5, beschreven. Daar voegen wij nu het volgende nog aan toe:

1. Volgens de hypotheses van dit gevoelen zou Christus op geen enkele wijze ἀπάτωρ, ‘zonder vader’ zijn, tegen de woorden van Paulus (Hebr. 7:3). 

2. De Schrift schrijft Hem slechts één Vader toe, namelijk de eerste Persoon van de Drie-eenheid (Joh. 1:18; 5:17), van Wie de Heilige Geest door de wijze* van bestaan onderscheiden is.

3. Er wordt in de Schrift gezegd dat de Zaligmaker door de ontvangenis en de geboorte gezonden is (o.a. Joh. 3:16,17; Gal. 4:4; Rom. 8:3). Nu wordt echter wel gezegd dat de Zoon de Heilige Geest zendt (Joh. 15:26; 16:7), maar nergens wordt gezegd dat Hij door de Heilige Geest gezonden wordt. 

4. Een eigenlijk zo genoemde vader genereert een zoon die hem gelijk is, door mededeling van zijn wezen. Maar de Heilige Geest heeft door Zijn werkingen niet iemand voortgebracht die Hem gelijk is, omdat Hij een Zodanige voortgebracht heeft, Die vlees en benen heeft, welke aan een geest niet toekomen (Luk. 24:39). Ook heeft Hij door Zijn werkingen niet Zijn Wezen aan de Gegenereerde meegedeeld, zoals de tegenpartijen zelf toegeven.

5. Als de Zaligmaker naar de menselijke natuur vanwege de ontvangenis uit de Heilige Geest de Zoon van God was, dan zou in een en dezelfde Persoon niet alleen de Zoon van God onderscheiden worden van de Zoon des mensen, ten aanzien van de naturen, maar ook de Zoon van God onderscheiden worden van de Zoon van God, evenals de naturen onderscheiden worden in de Persoon. 

6. Laat ik eraan toevoegen dat er op die wijze drie Zoonschappen geteld zouden worden in één Persoon, namelijk:

- Twee Goddelijke Zoonschappen, het ene ten opzichte van de Vader, het andere ten opzichte van de Heilige Geest naar de menselijke natuur.

- En één menselijk Zoonschap, ten opzichte van Zijn moeder. 

7. Ik zal verder nog zeggen dat er op deze wijze in de Drie-eenheid twee Vaders zullen zijn:

- De eerste Vader zal de eerste Persoon zijn ten aanzien van Christus’ Goddelijke natuur.

- De tweede Vader zal de derde Persoon zijn ten aanzien van Zijn menselijke natuur. 

8. Om niet te zeggen dat volgens dit gevoelen Christus Gods Zoon geworden ofwel gemaakt zou zijn, want er wordt gezegd dat Hij is ‘geworden uit een vrouw’ (Gal. 4:4), terwijl Hij volgens de Schrift (Ps. 2:7) en volgens de Synode van Nicéa geboren is. 

Naar paragraaf