Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

 

Gekoppelde paragrafen met "Drie-eenheid"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 5 De Drie-eenheid van de Goddelijke Personen

5.1De naam ‘Drie-eenheid’

Nu wij de ‘Drie-eenheid’ van de Goddelijke ‘Personen’ zullen gaan behandelen, moeten we vooraf een woord over die twee namen zeggen. 

Wat de ‘Drie-eenheid’ betreft: het blijkt vanzelf dat die zoveel wil zeggen als een ‘Eenheid van Drie’, en ontleend is aan de welbekende plaats: ‘En deze Drie zijn één’ (1 Joh. 5:7). 

In plaats daarvan spreken de Griekse kerkleraars – en dat is ook bij de Latijnse kerkleraars gebruikelijk – over:

  • Een ‘Drieheid’, met bijvoeging van het woord ‘Heilige’, ‘Goddelijke’, ‘Aanbiddelijke’ of ‘Eenwezende’.

  • Een ‘Drieërlei Eenheid’.

  • Een ‘Drielicht van één Godheid’. 

Het woord ‘Drievuldigheid’ of ‘Drievoudigheid’, dat vanouds in verschillende talen heel gebruikelijk is geweest, moet ons minder bevallen. Want daarin wordt de Wezenseenheid totaal niet uitgedrukt, maar het heeft veeleer de klank van een samenvoeging die tegen de Goddelijke eenvoudigheid zou indruisen.

Naar paragraaf