Klik op één
van de segmenten!
Apocriefe boeken
Gekoppelde paragrafen met "Apocriefe boeken"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek I - Hoofdstuk 2 De Heilige Schrift
2.9De apocriefe boeken verworpen
Behalve deze canonieke boeken zijn er in de oude kerk apocriefe boeken geweest, en wel van twee soorten:
Onechte boeken van buitenaf, of ook wel ketterse, verboden boeken, waarover Caesar Baronius het heeft in Annales ecclesiastici a Christo nato ad annum 1198 (Kerkelijke annalen vanaf de geboorte van Christus tot het jaar 1198), bij het jaar 44 na Christus. Van deze soort waren:
Vijf veronderstelde boeken van Petrus, waarover Hieronymus spreekt in Petrus.
Onechte boeken van Johannes en van de overige apostelen afzonderlijk, en van al de apostelen samen.
Het evangelie van Judas, de verrader.
Een onecht boek van Christus Zelf over de Magia (Magie), gericht aan Petrus en Paulus.
Deze en andere geschriften heeft paus Gelasius I rond het jaar 393 na Christus op het concilie van Rome veroordeeld, door een speciaal besluit (dat men vindt in Jure Canon [Canoniek recht], distinctie 15, hoofdstuk 3), waarin ze ‘apocrief’ genoemd worden.
Van datzelfde soort zijn de brief van Christus aan Abgarus, landheer van Edessa, waarover Eusebius het heeft in Ekklèsiastikè historia (Kerkgeschiedenis), boek 1, hoofdstuk 14. De kerkelijke besluiten van de apostelen (canones apostolorum), de brieven van Paulus aan Seneca, de herder van Hermes, en andere.
Nuttige boeken, die wel persoonlijke lezing verdienen, maar echter niet uit Goddelijke inspiratie geboren zijn. Deze boeken zijn:
Boeken die door een unanieme overeenstemming van de christenen voor zodanig erkend worden, zoals het derde en vierde boek van Ezra, het derde boek van de Makkabeeën, Psalm 151, het aanhangsel van het boek Jeremia ofwel het korte voorwoord op de Klaagliederen van Jeremía.
Boeken die de roomsen voor canonieke boeken houden. Dit zijn de boeken van Tobias, Judith, de Wijsheid, Sirach, Baruch met de brief van Jeremía, de aanhangsels op Esther en Daniël, het gebed van Azária, de geschiedenis van Susanna, de geschiedenis van Bel en de Draak, het gebed van Manasse en de twee boeken van de Makkabeeën.
Al deze boeken sluiten de gereformeerden met dit ene algemene bewijs buiten de canon, dat is: buiten de lijst van Goddelijke boeken:
Alle boeken die niet door God zijn ingegeven (2 Tim. 3:16; 2 Petr. 1:20,21), niet als een canon aan de kerk zijn overgeleverd (Ps. 147:19,20; Rom. 3:2; 9:4), niet door de Joodse kerk zijn aanvaard en niet door Christus en de apostelen zijn goedgekeurd (Joh. 5:39; Luk. 24:27), die zijn niet canoniek.
Deze boeken zijn niet door God ingegeven, omdat ze veel dingen bevatten die in strijd zijn met de Geest der waarheid, Die in alle waarheid leidt, die onwaar, ongerijmd, fabelachtig, magisch en met de historie in strijd zijn. Dit hebben onder anderen John Rainolds (Censura librorum apocryphorum Veteris Testamentii [Censuur van de apocriefe boeken van het Oude Testament]) en William Whitaker (Disputatio de Sacra Scriptura [Disputatie over de Heilige Schrift]) van elk van deze boeken afzonderlijk aangetoond, evenals onze Nederlanders beknopter in hun voorrede op de apocriefe boeken.
De gereformeerden hebben ook nog andere bewijzen:
Deze boeken zijn niet als canoniek aan de kerk overgeleverd, omdat ze geschreven zijn in een taal die voor de Joodse kerk vreemd en uitheems was.
Zij zijn niet door de Joodse kerk aanvaard en erkend, volgens het getuigenis van Flavius Josephus Contra Apionem Grammaticum (Tegen Apion de Taalgeleerde), en ook volgens het getuigenis van alle Joden in alle eeuwen. Dit erkennen de pausgezinden zelf.
Zij zijn niet door Christus en de apostelen goedgekeurd, want zij hebben geen andere boeken goedgekeurd dan die waarin de Joden geloofden het eeuwige leven te hebben, en waarvan Christus zegt dat ze van Hem getuigen (Joh. 5:39).
Als u de inhoud, delen, schikking en orde van de hele heilige canon wenst te weten, raadpleeg dan onder anderen:
Johann Heinrich Alsted, Praecognita theologica (Voorkennis van de theologie).
Johannes Himmelius, Memoriale Biblicum (Bijbels gedenkteken).
Moses Pflacher met Jacobus Brandmüller in hun ontledende tabellen).[1]
- Georgius Ederus in Oeconomia Bibliorum (De ordening van de Bijbelboeken).
[1] Analysis typica omnium cum Veteris tum Novi Testamenti historicorumlibrorum van Moses Pflacher, Analysis typica librorum Veteris Testamenti poeticorum, Analysis methodica typica Evangeliorum dominicalium et festalium, cum observationibus en Analysis typica omnium N.T. epistolarum apostolicarum ... necnon libri Apocalypseos van Jacobus Brandmüller.
2.39Tweede geschilpunt: de apocriefe boeken
Moeten de apocriefe boeken onder de canonieke boeken geteld worden?
Ons tweede geschilpunt met de pausgezinden gaat over het getal van de boeken waaraan dat Goddelijke gezag toekomt: moeten de boeken die wij ‘apocrief’ noemen, zoals van Tobias en Judith, onder de canonieke boeken gerekend worden?
Wij ontkennen dat, op grond van de redenen die eerder in § 9 voorgesteld zijn.
De pausgezinden zeggen dat die boeken canoniek zijn, om het oppergezag van de pausen in de kerk te winnen uit de macht om boeken te canoniseren, die zij toeschrijven aan hun paus Innocentius I. Hij heeft geleefd in het begin van de vijfde eeuw en heeft als eerste die heilige canon in deze orde gebracht.
Antwoord op roomse tegenwerpingen
De pausgezinden hebben bijna geen andere redenen dan deze:
Tegenwerping 1. Deze boeken worden dikwijls door de kerkvaders aangehaald.
Antwoord. Dit gebeurt ook met boeken die ongetwijfeld apocrief zijn.
Tegenwerping 2. Ze worden ook meermaals door de kerkvaders ‘canoniek’ genoemd.
Antwoord. Dat doen ze in een andere, algemenere en ruimere zin, waarin alle boeken die in de kerk tot stichting gelezen worden, ‘canoniek’ genoemd worden.
Zie Augustinus, De civitate Dei (De stad Gods), boek 4, hoofdstuk 23; boek 18, hoofdstuk 35; Contra Gaudentium donistarum episcopum (Tegen de donatistische bisschop Gaudentius), boek 2, hoofdstuk 23; De doctrina Christiana (Het christelijke onderricht), hoofdstuk 8.
Vergelijk Whitaker, Chamier en Amesius in zijn Bellarminus enervatus (Bellarminus ontkracht).
Tegenwerping 3. Ze zijn door paus Innocentius I in de naamlijst met de canonieke boeken overgebracht, en die naamlijst is vandaar verder gerold tot op het Concilie van Trente.
Antwoord.
De apostel Johannes heeft onze canon verzegeld (Openb. 22:18,19).
De Joodse kerk, aan wie de canon van het Oude Testament gegeven is, heeft die boeken nooit voor canoniek erkend.
Het heeft niet in de macht van paus Innocentius I gestaan om de canon die door de apostel verzegeld was, te veranderen.