Navigatie
Institutie Boek 1 - Over de kennis van God de Schepper

Institutie Boek 1 - Over de kennis van God de Schepper

Johannes Calvijn (1509 - 1564)
Over de auteur
Johannes Calvijn (1509 - 1564)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1

Het nauwe verband tussen de kennis van God en die van onszelf; de manier waarop zij onderling samenhangen

Hoofdstuk 4

Deels door onwetendheid en deels door slechtheid wordt deze kennis verstikt of bedorven

Hoofdstuk 9

Geestdrijvers die aan de Schrift voorbijgaan en hun vertrouwen stellen in openbaringen, werpen alle grondslagen voor de godsvrucht omver

Hoofdstuk 12

God onderscheidt Zich van de afgoden opdat Hem alleen alle goddelijke eer bewezen wordt.

Hoofdstuk 13

Te beginnen bij de scheppingsgeschiedenis onderrichten de Schriften ons over het enige wezen van God dat drie Personen in zich bevat

13.1Gods oneindige en geestelijke Wezen

13.2De drie Personen in God

13.3De woorden ‘Drie-eenheid’ en ‘Persoon’ mogen gebruikt worden, omdat zij de juiste interpretatie van de Schrift bevorderen

13.4Termen als ‘Drie-eenheid’ en ‘Personen’ zijn voor de kerk van belang om dwaalleraars te kunnen ontmaskeren

13.5Beperkingen en noodzaak van theologische termen

13.6De betekenis van het belangrijkste begrip: de Drie-eenheid.

7-13: De eeuwige Godheid van de Zoon

13.7Het Woord is God

13.8Het Woord is eeuwig

13.9De godheid van Christus in het Oude Testament

13.10De ‘engel van de eeuwige God’

13.11De godheid van Christus in het Nieuwe Testament; het getuigenis van de apostelen

13.12De godheid van Christus is uit Zijn werken aan te tonen

13.13De godheid van Christus is uit Zijn wonderen aan te tonen

14-15: De eeuwige godheid van de Geest

13.14De goddelijkheid van de Geest is in Zijn werk aan te tonen

13.15Onmiskenbare bewijzen voor de godheid van de Geest

16-20: Onderscheid en eenheid van de drie Personen

13.16Eenheid

13.17Drieheid

13.18Onderscheid tussen de Vader, de Zoon en de Geest

13.19Onderlinge betrekking van de Vader, de Zoon en de Geest

13.20De drie-enige God

21-29: Weerlegging van anti-trinitarische ketterijen

13.21Het fundament van alle dwalingen; een waarschuwing aan allen

13.22De strijd tussen Servet tegen de Drie-eenheid

13.23De Zoon is evenzeer God als de Vader

13.24De naam ‘God’ verwijst in de Schrift niet alleen naar de Vader

13.25De drie Personen hebben allen deel aan de goddelijke natuur

13.26Dat het vleesgeworden Woord aan de Vader ondergeschikt is, vormt geen bewijs voor het tegendeel

13.27De tegenstanders beroepen zich ten onrechte op Irenaeus

13.28Op Tertullianus kunnen de tegenstanders zich evenmin beroepen

13.29Alle algemeen erkende kerkleraars steunen de leer van Drie-eenheid

Hoofdstuk 16

God onderhoudt en bewaart door Zijn kracht de wereld die Hij geschapen heeft en regeert met Zijn voorzienigheid over alles wat daarin is

Hoofdstuk 18

God gebruikt de werken van de goddeloze mensen en neigt hun harten om Zijn oordelen uit te voeren, maar toch blijft Hij vlekkeloos rein