Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Gekoppelde paragrafen met "Werkverbond"

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 5

Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 5

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Petrus van Mastricht (1630-1706)

Deel 5/6 - De geschiedenis van de kerk.

Boek VIII - Hoofdstuk 1 De bedeling onder de patriarchen

1.13De staat van de kerk onder het wettische verbond ofwel in de rechtheid

Dan volgt nu de staat van de kerk in dit tijdperk. Als u onder de ‘kerk’, volgens de oorsprong van het woord, een ‘vergadering van uit de wereld uitgeroepen mensen’ verstaat, zo zult u hier tevergeefs een kerk zoeken, aangezien de kerk en de wereld volstrekt een en hetzelfde geweest zijn en ook vervolgens geweest zouden zijn als de mens in zijn rechtheid volhard had. Maar als u onder de kerk een ‘verenigd gezelschap van mensen tot de openbare godsdienst’ verstaat, zo schijnt ze te blijken in de heiliging van de sabbat, die een verenigde dienst schijnt te impliceren. 

In elk geval zou ze vrij zijn geweest van alle ketterij, scheuring, onenigheid, vervolgingen en wat dies meer zij, en hebben voortgeduurd in een volmaakte eenheid van geloof, heiligheid van zeden en eensgezindheid. Als u haar gezien had, zou u zich het hemelse Jeruzalem hebben kunnen voorstellen, ‘nederdalende uit den hemel’ (Openb. 21:10), of de triomferende kerk, ‘die geen vlek of rimpel heeft of iets dergelijks, maar ... heilig is en onberispelijk’ (Ef. 5:27). 

Naar paragraaf

Boek VIII - Hoofdstuk 2 De bedeling onder Mozes

2.18Ten tweede: het werkverbond

Het tweede verbond dat aan de Sinaï met de Israëlieten vernieuwd is, was het natuur- of werkverbond. Dit is geschied door de afkondiging van de wet der tien geboden (Deut. 4:13,23). Want:

1. Volgens aller toestemming bevat de wet der tien geboden de stof* van het werkverbond, dat God met Adam opgericht heeft in het paradijs, en ook een bijgevoegde belofte van leven (Lev. 18:5; Ez. 20:11,13; Rom. 10:5; Gal. 3:12), ja, ook een bedreiging (Deut. 27:26; Gal. 3:10). Wie zou dan twijfelen dat hier een herhaling van het werkverbond geweest is?

2. Onder Israël waren zeer vele goddelozen, huichelaars en verworpenen, die geen enkele gemeenschap met het genadeverbond hadden. Bijgevolg moest het werkverbond met hen herhaald worden, opdat zij zouden weten om welke oorzaak zij verloren gingen. Daarom wordt gezegd dat degenen die onder de wet zijn, onder de vloek zijn (Gal. 3:10,11). 

3. Vooral: alle mensen zijn óf onder het werkverbond, óf onder het genadeverbond; en die onder het werkverbond zijn, moeten daarvan ook kennis hebben. 

4. De uitverkorenen zelf onder Israël moesten uit de eis van het werkverbond hun zonden, hun vloekwaardigheid en ellende kennen en erkennen, opdat zij daardoor gedrongen zouden worden een remedie te zoeken in de toekomstige Messías (Gal. 3:24; Rom. 4:4,5). Wie zou dan hier een werkverbond ontkennen? 

5. Laat ik dit eraan toevoegen: als er in de wet der tien geboden geen herhaling en vernieuwing van het werkverbond is, waar is ze dan? En als ze nergens is, op welke wijze zullen wij dan tot een grondige kennis van het werkverbond komen, waaronder verreweg het grootste deel van de mensen is?

Met welk oogmerk God het werkverbond wilde vernieuwen

Ondertussen moeten wij ons ervoor wachten te stellen dat God het werkverbond vernieuwd zou hebben met dit oogmerk, dat door de onderhouding ervan ieder van de stervelingen het eeuwige leven zou verkrijgen. Want dit was volstrekt onmogelijk, omdat door de eerste schending van het werkverbond reeds de strafschuld van de eeuwige dood en bovendien een totale onmacht om te gehoorzamen veroorzaakt is. Maar Hij heeft het gedaan opdat Hij hen allen zou brengen tot erkenning van de vloek die hun vanwege dat geschonden verbond toekomt; en opdat zo verder:

- De verworpenen zonder verontschuldiging gesteld zouden worden [Rom. 1:20].

- De uitverkorenen gedrongen zouden worden om een remedie tegen hun vloek te zoeken in de vloek van de Middelaar Christus.

Naar paragraaf