Klik op één
van de segmenten!
Erfsmet
Gekoppelde paragrafen met "Erfsmet"
Handboek Dogmatiek
Johannes à Marck (1656-1731)
Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.
Hoofdstuk 15 De zonde de mens, en haar verschillende soorten
15.25Zij bestaat in een gemis van het verstand en de wil
De aard van alle zonde, op zichzelf beschouwd, bestaat in een gemis of beroving van betamelijkheid. Daarom kan men van de erfzonde ook niet anders oordelen. Evenwel wordt dit gemis – dat hier evenals in ziekte en blindheid een kwade gesteldheid meebrengt – terecht niet alleen ontkennenderwijs verklaard als een afwezigheid van de oorspronkelijke rechtheid, maar ook stellenderwijs als een neiging en hebbelijke begeerlijkheid tot het kwade.
De onzen bewijzen dit doorgaans tegen vele roomsen uit:
- De tweeërlei spreekwijze van de Schrift.
- De noodzakelijke tegenstrijdige tegenstelling tussen de hebbelijke ondeugd en de deugd.
- De dagelijkse ervaring zelf.
Daardoor wordt dus toegestemd dat hier iets is dat naar de logica en de ethiek de naam ‘stellig’ kan dragen, naast de stellige gesteldheid van het gemoed, waarin het zondige gemis gevonden wordt. Men moet daarom zeggen dat volgens de Schrift de erfzonde eigenlijk bestaat in ‘een afwijking der natuur van haar eerste rechtheid’, of in ‘de verdorvenheid der natuur’, die men echter geenszins in een lichamelijke zin moet verstaan. Daardoor is de mens beroofd van ware wijsheid en heiligheid – waarvoor men de wereldse wijsheid en uiterlijke burgerlijke eerbaarheid, die ook al veel door de zonde verminderd zijn, niet kan doen doorgaan – en is hij geneigd tot allerlei leugen en boosheid. Zie hiervoor deze Schriftplaatsen:
- ‘Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet’ (Rom. 8:7).
- ‘Verduisterd in het verstand, vervreemd zijnde van het leven Gods, door de onwetendheid die in hen is, door de verharding huns harten’ (Ef. 4:18).