Klik op één
van de segmenten!
Zonde tegen de Heilige Geest
Gekoppelde paragrafen met "Zonde tegen de Heilige Geest"
Handboek Dogmatiek
Johannes à Marck (1656-1731)
Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.
Hoofdstuk 15 De zonde de mens, en haar verschillende soorten
15.40De zonde tegen de Heilige Geest
Om aan nog meer verdelingen van de dadelijke zonde voorbij te gaan, is er geen bekendere onderverdeling dan de volgende:
1. De ene zonde is een zonde die vergeeflijk is door Gods genade in Christus, en daarom ‘niet tot de dood’ wordt genoemd.
2. De andere zonde is een zonde die volstrekt onvergeeflijk is op diezelfde wijze, ofwel: een zonde ‘tot de dood’, namelijk uit haar soort en in al haar onderwerpen, volgens deze Schriftplaatsen:
- ‘Alle zonde en lastering zal den mensen vergeven worden; maar de lastering tegen den Geest zal den mensen niet vergeven worden. En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende’ (Matth. 12:31-32).
- ‘Indien iemand zijn broeder ziet zondigen een zonde niet tot den dood, die zal God bidden, en Hij zal hem het leven geven, dengenen, zeg ik, die zondigen niet tot den dood. Er is een zonde tot den dood; voor dezelve zonde zeg ik niet dat hij zal bidden’ (1 Joh. 5:16-17).
Uit deze beide Schriftplaatsen, waarvan de ene gaat over ‘lastering tegen de Geest’ en de andere over ‘een zonde tot den dood’, is men gewoon de onvergeeflijke zonde ‘de zonde tegen de Heilige Geest’ te noemen, omdat zij tegen Zijn gaven en bijzondere werkingen bedreven wordt.
Anderzijds wordt deze naam, ook volgens de spreekwijze van de Schrift, soms verder uitgestrekt, hetzij tot de verwerping van Gods Woord (Hand. 7:51), hetzij tot allerlei zonden, vooral die van de wedergeborenen, die de Geest in zich hebben wonen (vgl. Jes. 63:10; Ef. 4:30; 1 Thess. 5:19).
Verklaring van deze zonde
Als een zakelijke verklaring van deze gewichtige zonde tegen de Heilige Geest, die men vanouds af heel moeilijk heeft gevonden, moeten wij het volgende zeggen:
1. Ontkennenderwijs:
a. Met de remonstranten en sommige anderen moet men deze zonde niet alleen stellen in een lastering van de ongewone gaven en werkingen van de Geest, die ten tijde van Christus en de apostelen plaatsvonden, want:
- Deze zonde kan niet zo volkomen onvergeeflijk in allen worden geoordeeld.
- De vergelijking van andere Schriftplaatsen met die van Matthéüs, toont dat hiervoor meer nodig is. In Matthéüs wordt die lastering alleen genoemd als een uiterlijke uitwerking van innerlijk kwaad.
- Deze zonde wordt nergens tot de tijden van de apostelen beperkt.
b. Men moet er ook geen soorten van maken die in wezen verschillend zijn (tenzij men het woord in een bredere zin wil gebruiken). Zo tellen de scholastici er zes op, gehaald uit sommige kerkleraars: geestelijke inbeelding, wanhoop, bestrijding van de erkende waarheid, benijding van de genade in de broederen, hardnekkigheid en definitieve onboetvaardigheid. Sommigen van ons volgen hen soms na in de benaming van deze of gene van die zonden. De redenen waarom dit niet mag, zijn deze:
- De Zaligmaker stelt deze zonde als een bijzondere zonde tegenover alle andere zonden.
- Die zes zonden worden – zoals de scholastici zelf erkennen – óf alleen moeilijk vergeven, óf zijn bijgevolg en als het ware door een bijkomende zaak onvergeeflijk.
Definitie van de zonde tegen de Heilige Geest
2. Stellenderwijs beschrijft men deze zonde veel beter als: ‘Een verwerping van de evangelische waarheid, hetzij in het geheel, of in enig wezenlijk deel, nadat zij door een innerlijke verlichting bekend is, en dat uit een kwaadwillige haat, die met lastering, vervolging en onboetvaardigheid gepaard gaat, en daarom volstrekt onvergeeflijk is.’