Klik op één
van de segmenten!
Vrije wil
Gekoppelde paragrafen met "Vrije wil"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 2
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 2/6 - De werken van God - De zonde van de mens.
Boek IV - Hoofdstuk 4 De straf en de staat der zonde
4.30Achtste vraag: sluit de vrije wilskeuze niet alleen alle noodzakelijkheid uit, maar ook alle zekerheid van de uitkomst?
Men vraagt ten achtste: sluit de vrije wil niet alleen alle noodzakelijkheid uit, maar ook alle zekerheid en onfeilbaarheid van een vrije uitkomst?
Het gevoelen van verschillende partijen
De pelagianen en de semipelagianen, de socinianen, de jezuïeten, de arminianen en de mennonieten stellen dat de vrijheid niet alleen alle noodzakelijkheid uitsluit, maar ook alle zekerheid en onfeilbaarheid van de uitkomst, om een vrije wil staande te houden die volstrekt vrijmachtig en onverschillig,* ja, volstrekt onafhankelijk is.
Het gevoelen van de gereformeerden
Alle gereformeerden sluiten een natuurlijke noodzakelijkheid van de vrije wilskeuze uit, namelijk waardoor een mens door zijn natuur bepaald zou worden tot het door hem gewilde voorwerp (zoals bijvoorbeeld de zon bepaald is om te schijnen). Maar toch erkennen zij een noodzakelijkheid van:
- Afhankelijkheid van God, als de eerste Oorzaak.*
- Onfeilbaarheid, krachtens het eeuwige besluit.
- Voorbepaling,* krachtens de besturende voorzienigheid.
- Dienstbaarheid, die uit de zonde voortkomt.
Anderen echter, wanneer zij zeggen dat iets ‘noodzakelijk’ gebeurt, zeggen dit alleen omdat het zo is door de naaste oorzaak,* die door zichzelf en haar natuur tot dit gevolg bepaald is, zoals vuur noodzakelijk brandt. Zij staan graag toe dat alle noodzakelijkheid van de vrijheid van de wil uitgesloten is, maar zij ontkennen dat daarmee geen zekerheid en onfeilbaarheid van de uitkomst zou kunnen bestaan.
Dit zijn hun redenen:
1. Uit de Goddelijke onafhankelijkheid, de onveranderlijkheid van Gods besluit en uit de Goddelijke voorzienigheid, die de bijzondere dingen elk in het bijzonder voorbepalen* om te werken, kan of moet niet anders geboren worden dan een zodanige zekerheid en onfeilbaarheid van een vrije uitkomst.
2. De Schrift voegt een zodanige zekerheid en onfeilbaarheid samen met de vrijheid (1 Kor. 9:16; Joh. 15:5; Matth. 18:7; 1 Kor. 11:17; Spr. 21:1; 16:1,9; Jer. 10:23; Filipp. 2:12).
3. De Schrift en de rechte rede* doen alle schepselen, en dus ook de vrije wil, van de eerste en hoogste Oorzaak afhangen (Hand. 17:28), en anders zou aan God geen natuurlijke absolute heerschappij over onze vrije wil toekomen.
4. Dezelfde Schrift leert dat alles wat er gebeurt, hoewel nóg zo vrij en vrijwillig, krachtens een eeuwig besluit onfeilbaar door God voorgekend wordt (Hand. 15:18; Ef. 1:11; Hand. 2:23; 4:28).
5. De tegenpartijen zelf worden genoodzaakt te erkennen dat deze noodzakelijkheid niet met de vrijheid in strijd is:
- Een noodzakelijkheid van gevolg, voor zover alles wat er gebeurt, terwijl het gebeurt, noodzakelijk gebeurt.
- Een noodzakelijkheid van afhankelijkheid van het laatste oordeel van het praktikale* verstand.
Daarom is niet alle noodzakelijkheid in strijd met de vrijheid.
Antwoord op tegenwerpingen
Wat de partijen ten gunste van het tegendeel voorwenden, is van geen belang:
Tegenwerping 1. De vrije wil is het beginsel van de keuze, ofwel een vermogen om te kiezen. Het is onmogelijk te begrijpen dat dit bestaat met een noodzakelijkheid of bepaling* tot één [zaak].
Antwoord. Al is onmogelijk te begrijpen dat het vermogen om te kiezen strookt met een natuurlijke en intrinsieke noodzakelijkheid en bepaling, of met de noodzakelijkheid van enige geschapen oorzaak, toch is te begrijpen dat het strookt met de zekerheid en onfeilbaarheid van de uitkomst, vanwege de algemene afhankelijkheid van een eerste voorbepalende* Oorzaak (Spr. 21:1; Filipp. 3:12).
Tegenwerping 2. In Jezus Sirach 15:14 en 15 wordt gezegd dat God de mens heeft ‘gelaten in de hand zijns raads, en heeft gezegd: Indien gij wilt, gij zult de geboden houden en het geloof, om te doen hetgeen Mij behaagt’.
Antwoord. Behalve dat dit een plaats is uit een apocrief boek, die bovendien vervalst is, zoals blijkt uit de verscheidenheid van de uitgaven, zo zegt ze ook niet dat de zekerheid en de onfeilbaarheid van de uitkomst in strijd is met de vrijheid van de wil, maar alleen dat de gehoorzaamheid voortvloeit van de vrije wil.