Klik op één
van de segmenten!
Ingeschapen Godskennis
Gekoppelde paragrafen met "Ingeschapen Godskennis"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 1
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 1/6 - De voorkennis van de godgeleerdheid - Het geloof in God.
Boek I - Hoofdstuk 1 De natuur van de godgeleerdheid - de methode van de godgeleerdheid - de gedefinieerde zaak van de godgeleerdheid - de definitie van de godgeleerdheid
1.17Zij sluit de natuurlijke godgeleerdheid niet uit
Bijgevolg sluit de christelijke en geopenbaarde godgeleerdheid de natuurlijke godgeleerdheid niet uit, maar ze sluit haar in, zoals een groter getal het kleinere.
De delen van de natuurlijke godgeleerdheid
De geopenbaarde godgeleerdheid heeft betrekking op de dingen die men moet geloven en doen.
De natuurlijke godgeleerdheid, die slechts enige ruwe overblijfselen van de geopenbaarde godgeleerdheid vertoont, bestaat indingen die men moet kennen (die de filosofen in hun metafysica* en pneumatologie onderbrengen) en in dingen die men moet doen (die de filosofen in zedenkundige,* huishoudkundige en staatkundige onderwijzingen uitwerken).
Daarom is de natuurlijke godgeleerdheid:
Deels in het verstand, dat het ware en het valse van de godgeleerdheid kent; hetzij op theoretische, hetzij op praktische wijze. Dit schrijft de Heilige Schrift ook zelfs toe aan de meest goddeloze mensen, als zij maar met enig gebruik van rede begaafd zijn (Rom. 1:19,20; Ps. 19:2,3; Hand. 17:27; Rom. 2:15).
Deels in de wil, die overhelt tot het goede dat als zodanig gekend is. Zelfs de onbeschaafde heidenen verwerpen dat goede niet, getuige de ervaring.
Wij willen dat de natuurlijke godgeleerdheid voorzichtig en zorgvuldig onderscheiden wordt van de heidense godgeleerdheid, als zodanig. Want de heidense godgeleerdheid is een valse, maar de natuurlijke godgeleerdheid is een ware godgeleerdheid.
1.24Derde vraag: is de natuurlijke godgeleerdheid genoegzaam tot zaligheid?
Men vraagt ten derde: is de natuurlijke godgeleerdheid genoegzaam tot zaligheid?
Het gevoelen van verschillende partijen
Er zijn enerzijds mensen die menen dat zij zelfs niet nuttig is. Zo ontkennen Socinus met de zijnen haar geheel. De wederdopers voegen zich feitelijk bij hen, uit haat tegen de filosofie.
Er zijn anderzijds mensen die haar zo hoog schatten dat ze genoegzaam is tot zaligheid. Dit willen:
De heidenen.
Al vanouds de pelagianen, wanneer zij leren dat de aartsvaders door de wet der natuur alleen zijn zalig geworden.
Campanella.
Ja, ook openlijk de libertijnen.
Het gevoelen van de gereformeerden
De gereformeerden bekennen wel dat de natuurlijke godgeleerdheid nuttig is om:
De atheïsten te overtuigen.
Te bewijzen dat er een Godheid en een bepaalde dienst van God is (Rom. 1:19,20).
Te maken dat de heidenen en onder hen de filosofen ‘niet te verontschuldigen’ zijn (Rom. 1:21-24,32; Hand. 17:24; vlg. 1 Kor. 11:13,14).
Maar dat zij tot zaligheid genoeg zou zijn, dulden de gereformeerden op geen enkele manier, want:
Tot de rechtvaardiging wordt de kennis van Christus vereist (Jes. 53:10).
Tot het eeuwige leven wordt deze kennis ook vereist (Joh. 17:3).
Dus is er buiten Christus geen zaligheid te vinden (Hand. 4:12; Joh. 14:6).
De filosofie wordt in zoverre door Paulus veroordeeld en verworpen als:
Een ijdele verleiding (Kol. 2:8).
Een geest van deze wereld (1 Kor. 2:12).
Een wereldse wijsheid (vers 13), die eigen is aan natuurlijke mensen, die ‘niet begrijpen de dingen die des Geestes Gods zijn’ (vers 14).
Een wijsheid van het vlees, dat ‘zich der wet Gods niet onderwerpt’ en dat ‘ook niet kan’ (Rom. 8:6,7).
Bovendien komt de natuurlijke godgeleerdheid voort van de natuur en van de rede, die bedorven, slechtziend, ja, blind is. Daarom kan zij ons geen godgeleerdheid verschaffen die genoegzaam is tot zaligheid.
Diezelfde gereformeerden ontkennen echter niet dat de natuurlijke godgeleerdheid, zoals die gevonden werd in de staat der rechtheid, genoegzaam is geweest om het eeuwige leven krachtens het verbond der natuur [werkverbond] te verkrijgen. Want toentertijd was de natuur krachtens de wijsheid van de oorspronkelijke gerechtigheid nog ongeschonden en volkomen. En omdat er nog geen zonde was, was er ook geen Middelaar nodig, Die door de godgeleerdheid geopenbaard zou worden.
Antwoord op tegenwerpingen
Als de libertijnen iets voor het tegenovergestelde zouden kunnen aanvoeren, zou het dit moeten zijn:
Tegenwerping 1. In Handelingen 10:35 wordt gezegd: ‘In allen volke is die Hem vreest en gerechtigheid werkt, Hem aangenaam.’ Bijgevolg ook hij die alleen in de natuurlijke godgeleerdheid onderwezen is.
Antwoord. Men zou moeten aantonen dat ook maar één iemand zonder Christus, Die alleen in de geopenbaarde godgeleerdheid ontdekt wordt, God waarlijk heeft kunnen vrezen. Want wij kunnen zonder Christus volstrekt niets doen (Joh. 15:5).
Aanhoudende tegenwerping 2. Zie het voorbeeld van Cornelius, de hoofdman over honderd. Hij was een heidens mens, tot nog toe buiten Christus. Toch wordt hij genoemd: ‘Godzalig en vrezende God, met geheel zijn huis, en doende vele aalmoezen, ... en God geduriglijk biddende’ (Hand. 10:2).
Antwoord. Hij is van afkomst wel een heiden geweest, maar een Jood van belijdenis. Hij heeft door middel van de geopenbaarde godgeleerdheid der Joden geloofd in de Messías, hoewel hij tot nog toe niet geweten had Wie die Messías was. Hij moest dus over Hem onderwezen worden door de dienst van Petrus.
Tegenwerping 3. De natuurlijke godgeleerdheid is waarachtig en goed, want ze heeft haar oorsprong van God Zelf.
Antwoord. Alleen daardoor is ze voor de zondaar niet meteen genoegzaam tot zaligheid.