Klik op één
van de segmenten!
Goddelijke natuur
Gekoppelde paragrafen met "Goddelijke natuur"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 3
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 3/6 - De verlossing door Christus.
Boek V - Hoofdstuk 14 De verhoging van de Middelaar
14.6Op welke manier Christus naar Zijn gehele Persoon en naar beide naturen verhoogd is
Uit wat gezegd is, kan nu zonder veel moeite opgemaakt worden dat de gehele Christus verhoogd is:
1. Niet alleen de Christus Die Godmens is, wat steeds met woorden in concrete* zin, die Zijn gehele Persoon betekenen, te kennen gegeven wordt, bijvoorbeeld: ‘Daarom heeft God Hem verhoogd’ (Filipp. 2:9; Ef. 1:20; Hand. 2:36); ‘Mij is gegeven alle macht’ (Matth. 28:18).
2. Maar ook voor zover Hij Godmens is, ofwel ten aanzien van Zijn beide naturen, al is het op een verschillende manier:
- Ten aanzien van de Goddelijke natuur. Weliswaar niet door de schenking van nieuwe volmaaktheden, die Zijn ene oneindige volmaaktheid uitsluit, maar ten aanzien van de openbaring van die verborgen gehouden volmaaktheid. In deze zin wordt dikwijls gezegd dat God Zelf door ons ‘verhoogd’ wordt (Ps. 46:11; 146:1; Jes. 5:16; Luk. 1:46). En ook ten aanzien van de opwekking en het gebruik van die macht, die gedurende de vernedering als het ware neergelegen had.
- Ten aanzien van de menselijke natuur. Niet door een volle ingebruikneming van de Goddelijke eigenschappen, die daaraan zouden zijn meegedeeld krachtens de personele vereniging met de Goddelijke Persoon. Want die eigenschappen zijn nooit aan een eindige natuur meegedeeld geweest en kunnen daaraan ook nooit meegedeeld worden, zoals wij elders geleerd hebben en nog zullen leren. Maar daaraan is al die geschapen volmaaktheid meegedeeld, die in een schepsel voorkomen, zoals wij nu al eerder getoond hebben.
Dus is Hij ten aanzien van Zijn gehele Persoon verhoogd:
- Ten aanzien van de aflegging van de dienstbare gedaante.
- Ten aanzien van Zijn triomf boven al Zijn vijanden.
- Ten aanzien van Zijn Middelaarsheerlijkheid.
- Ten aanzien van Zijn Middelaarsmacht en -heerschappij.
Boek V - Hoofdstuk 17 Het zitten van de Middelaar aan Gods rechterhand
17.14Christus zit als God en Mens aan Gods rechterhand
De Zaligmaker zit aan Gods rechterhand als Godmens, naar Zijn beide naturen, de Goddelijke en de menselijke, hoewel op een volstrekt verschillende manier:
1. Ten aanzien van de Goddelijke natuur:
- Zeker niet door het verkrijgen van enige nieuwe majesteit, heerlijkheid of enige volmaaktheid, hetzij rechtens, hetzij feitelijk.*
- Maar door een luisterrijke openbaarmaking van de Goddelijke heerlijkheid die Hij bij de Vader, ja, met de Vader bezeten heeft van alle eeuwigheid (Joh. 17:5), maar die Hij gedurende Zijn vernedering als het ware ingehouden en verborgen had.
- En door een onwederstandelijk gebruiken en oefenen van Goddelijk gezag en Goddelijke macht, in het verzamelen, bewaren, besturen en beschermen van de kerk.
2. Ten aanzien van de menselijke natuur:
- Door het ontvangen van een aan Hem gegeven nieuwe majesteit, gezag en macht. Daarom wordt meer eigenlijk* gezegd dat Hij door God is ‘gezet tot Zijn rechterhand’ (Ef. 1:20).
- Door het gebruiken en oefenen van de macht en het gezag die Hij ontvangen had.