Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Gekoppelde paragrafen met "Staat van Zijn vernedering"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 21 De tweeërlei staat van Jezus Christus

21.5De staat van Christus’ vernedering

De eerste staat van Christus is de staat van Zijn ‘vernedering’ of ‘vernietiging’. Deze twee woorden (die onder andere vooral gebruikt worden in Filipp. 2:7-8) kunnen wel enigszins worden onderscheiden – voor zover de ‘vernietiging’ ziet op de voorgaande heerlijkheid van Christus, die Christus in uiterlijke gedaante als het ware afgelegd heeft, en de ‘vernedering’ op de ellende waaraan Hij Zich heeft onderworpen – maar hier worden ze echter door elkaar heen gebruikt. Want Paulus bedient zich van het woord ‘vernietiging’ bij de menswording en van het woord ‘vernedering’ bij Zijn kruisdood, zonder dat er echter een bijzondere kracht in die woorden steekt of er aldus door hem aan gegeven wordt. 

Definitie van Christus’ vernedering

In de zaak verstaan wij onder de vernedering van Christus: ‘De voorgaande staat van de Middelaar, waarin Hij, met bedekking van de glans van Zijn Goddelijke majesteit, onze zwakheden en straffen met onderwerping onder de Goddelijke wet op Zich genomen heeft, tot eer van Zijn Vader, tot zaligheid van de uitverkorenen en tot verkrijging van hen voor Zichzelf als Zijn bijzonder eigendom.’ 

Naar paragraaf