Klik op één
van de segmenten!
Hemelvaart van Christus
Gekoppelde paragrafen met "Hemelvaart van Christus"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 3
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 3/6 - De verlossing door Christus.
Boek V - Hoofdstuk 16 De hemelvaart van de Middelaar
16.1De tweede trap van Christus’ verhoging: Zijn hemelvaart
Nu volgt de tweede trap* van de verhoging van de Middelaar: Zijn hemelvaart. Daaraan geven twee engelen getuigenis, in de gedaante van twee mannen, die met blinkend witte klederen gekleed bij de apostelen staan, wanneer zij Jezus tijdens Zijn weggaan naar de hemel met hun ogen en met hun aandoeningen* navolgen, volgens Handelingen 1:11.
16.11Eerste vraag: is Christus waarlijk ten hemel gevaren?
Men vraagt hier ten eerste: is Christus waarlijk ten hemel gevaren?
Het gevoelen van verschillende partijen
Evenals de doceten en de fantastici (die direct na het heengaan van de apostelen opgekomen zijn en bij wie zich later de manicheeën, de marcionieten en de cerdonianen gevoegd hebben) de waarheid van Zijn menselijke natuur ontkenden, zo loochenden zij ook de waarheid van Zijn dood en opstanding, en bijgevolg ook van Zijn hemelvaart. Dit getuigt Augustinus in De haeresibus (De ketterijen), hoofdstuk 21. Hun onjuiste grondstelling hebben wij in hoofdstuk 5, § 18, weerlegd.
De karpokratianen in de eerste eeuw wilden dat Hij alleen naar de ziel opgevaren is.
Apelles en de apellieten stelden dat de hemelvaart een διάλυσις, ‘ontbinding’ en ‘verspreiding’ van het lichaam in de vier elementen* geweest is.
De seleucianen en de hermianen zeiden dat Christus’ lichaam aan de sterren vastgebonden is, maar allermeest aan de bol van de zon.
De mohammedanen houden alleen dit staande, dat Christus aan de handen van de Joden, Zijn vijanden, ontvlucht en tot de sterrenhemel (coelum elementare) gekomen is, waar Hij in de tegenwoordigheid van Zijn Schepper te midden van de sterren glinstert.
Het heeft geen nut om deze reeds lang verouderde dwalingen weer op te halen.
Evenals de Joden loochenen dat onze Jezus waarlijk opgestaan is, zo ontkennen zij ook hardnekkig dat Hij ten hemel gevaren is.
Het gevoelen van de christenen
De christenen geven uit één mond een bevestigend antwoord, op grond van de volgende zaken:
1. De vanouds beloofde Messías moest volgens de voorzeggingen en de voorbeelden noodzakelijk ten hemel varen, zoals in § 3 bewezen is.
2. Onze Jezus is die ware, eertijds beloofde Messías, volgens hoofdstuk 2, § 19.
3. Het is door het getuigenis van twee engelen en tevens door de mond van minstens elf getuigen, zonder enig voorbehoud, die om hun getuigenis zelfs de dood ondergaan hebben, volkomen zeker dat Hij is opgevaren ten hemel. Dus, als wij het getuigenis van één Elísa aangaande de hemelvaart van Elía met recht aannemen, zullen wij dan het getuigenis van twee engelen en van minstens elf getuigen afwijzen?
4. Het Nieuwe Testament, op de geloofwaardigheid waarvan wij dit leren, is evengoed van een algemene waarheid en een Goddelijke autoriteit als het Oude Testament. Dit hebben wij in [deel 1] boek 1, hoofdstuk 2, uitvoerig bewezen.
Antwoord op tegenwerpingen
De partijen hebben niets wat zij tegenwerpen dan hun weerzinwekkende hypotheses:*
Tegenwerping 1. Onze Jezus is niet de Messías.
Antwoord. Dit hebben wij bestreden in hoofdstuk 2, § 19.
Tegenwerping 2. Hij is niet opgestaan.
Antwoord. Dit hebben wij in het vorige hoofdstuk bewezen.
Tegenwerping 3. Het Nieuwe Testament is niet van een algemene waarheid.
Antwoord. Hiertegen hebben wij ons verzet in de zojuist genoemde plaats.
Nu deze dingen uit de weg geruimd zijn, kunnen zij geen uitvlucht meer maken.
16.15Vijfde vraag: is Christus alleen ten hemel gevaren?
Men vraagt ten vijfde: is Hij alleen ten hemel gevaren?
Er zijn er die menen dat Hij, toen Hij opvoer, degenen die bij Zijn sterven opgestaan zijn, met Zich meegebracht heeft in de hemel (Matth. 27:52). Maar zij steunen op niet de minste Schriftuurlijke gronden.
Het gevoelen van de pausgezinden
Evenals de pausgezinden stellen dat vóór de dadelijke* genoegdoening, dat is: vóór de dood van Christus, geen gelovigen in de hemel zijn toegelaten, zo willen zij ook dat Hij nedergedaald is ter helle om de gelovigen die daar zijn, vandaar uit te voeren, en dat Hij opgevaren is om hen met Hem over te voeren in de hemel. Dit zeggen zij om de voorburg van de vaderen des te gemakkelijker te kunnen verdedigen.
Het gevoelen van de gereformeerden
De gereformeerden geloven dat Hij alleen ten hemel gevaren is, want:
1. De Schrift maakt van geen gezelschap melding (Hand. 1:9,11).
2. Degenen die onder het Oude Testament in het geloof gestorven zijn, zijn door de kracht van Zijn op Zich genomen genoegdoening in de hemel ontvangen. Daarvan zijn Henoch (Hebr. 11:5), Elía (2 Kon. 2:11; vgl. Hebr. 11:16) en Abraham getuigen (Luk. 16:22).
3. Zijn dood wordt uitgestrekt tot de gelovigen van het Oude Testament (Rom. 3:25; Hebr. 9:15), en zij konden door de kracht daarvan in de hemel overgaan.
4. De gelovigen van het Oude Testament zijn ook leden van Zijn lichaam, ‘vlees van Zijn vlees’ geweest (Ef. 5:30). Terwijl ze op aarde waren, hebben ze dus evengoed een onderpand van hun hemelvaart gehad in de toekomende hemelvaart van Christus, als wij hebben in de verleden hemelvaart (vgl. Rom. 9:5; Gal. 3:16; Ps. 68:19).
Antwoord op een tegenwerping
Er is niets wat de pausgezinden schoonschijnender kunnen tegenwerpen dan dit:
Tegenwerping. Vóór de vertoning van de Messías was de weg tot het hemelse heiligdom ‘nog niet openbaar gemaakt, zolang de eerste tabernakel nog stand had’ (Hebr. 9:8).
Antwoord. Onder de ‘weg’ wordt niemand anders verstaan dan Christus (Joh. 14:6), de Zoon van God, door Zijn menswording ‘geopenbaard in het vlees’ (1 Tim. 3:16). Overigens heeft Hij door de kracht van Zijn genoegdoening, die Hij in de eeuwige ‘raad des vredes’ op Zich genomen had, evengoed de gelovigen van het Oude Testament als die van het Nieuwe Testament toegelaten, zoals wij gezegd hebben.