Navigatie

Klik op één
van de segmenten!

Gekoppelde paragrafen met "Prediking van Christus"

Handboek Dogmatiek

Handboek Dogmatiek

Johannes à Marck (1656-1731)

Johannes à Marck (1656-1731)

Het boek is een heruitgave van het bekende theologisch naslagwerk ‘Het merg van de christelijke godgeleerdheid’.

Hoofdstuk 20 Het drieërlei ambt van Jezus Christus

20.8Als profeet heeft Christus de wet, het Evangelie en de toekomstige dingen geleerd

De daad van dit profetische ambt van Christus is tweeërlei: Zijn prediking of lering (die anderen ook wel, maar ten onrechte betrekken op Zijn koninklijke of priesterlijke waardigheid) en de bevestiging van Zijn gepredikte leer. 

De prediking van Christus behelst:

  1. De wet en haar ware zin. Hij heeft haar eertijds op de Sinaï gegeven (Hand. 7:38), en ook onder het Nieuwe Testament bevestigd (Matth. 5:20,48), om redenen die we al eerder aangewezen hebben (hoofdstuk 11, § 25). De wet is onder het Oude Testament echter meer ingescherpt dan nu, overeenkomstig de verschillende staat van de kerk, en toen ook verzwaard geweest door het juk van de schaduwachtige ceremoniën, dat nu ophoudt (Hebr. 7:12). Wij erkennen in dit verband geen onderscheid tussen de zedelijke wet van het Oude en Nieuwe Testament, dat de socinianen, de wederdopers, de remonstranten en de roomsen voorstaan en waarom ze Christus nu voor een nieuwe Wetgever houden. (Dit hebben wij reeds weerlegd in hoofdstuk 11, § 32 en 33.) 

  2. Het Evangelie, eertijds wel van de belofte, maar nu van de vervulling (Ps. 45:3-5; Jes. 42:1-2; 61:1-3; Joh. 1:17; Hebr. 2:2; daarover is ook gehandeld in hoofdstuk 17, § 11 en 12). 

  3. Het toekomstige wedervaren, zowel van Hemzelf als van de wereld en van de kerk, dat in de Schriften van het Oude en Nieuwe Testament en voor onze tijden allermeest in het boek Openbaring beschreven is. Daardoor heeft Hij Zijn alwetendheid getoond en de gelovigen tot hun plichten wat dit betreft aangespoord.

Naar paragraaf