Klik op één
van de segmenten!
Koning
Gekoppelde paragrafen met "Koning"
Theoretisch-praktische godgeleerdheid - Deel 2
Petrus van Mastricht (1630-1706)
Deel 2/6 - De werken van God - De zonde van de mens.
Boek III - Hoofdstuk 11 Gods bijzondere voorzienigheid
11.15Eerste praktijk: de zedelijke voorzienigheid prijst ons God aan als de hoogste Regeerder of Koning
Uit de zedelijke* voorzienigheid wordt God gekend als de hoogste en algemene Koning en Bestuurder van het redelijke schepsel en in het bijzonder van de mensen, van en door Wie alle macht om te regeren en te besturen afgeleid en beperkt wordt, en op alle manieren afhangt. Want hoewel Hij uit de schepping en de natuurlijke voorzienigheid gekend wordt als de hoogste en algemene Heere van alle dingen, toch is Hij alleen krachtens de zedelijke voorzienigheid eigenlijk* de Regeerder en Bestuurder van de redelijke schepselen. Daarom wordt Hij steeds ‘Koning’ genoemd (Ps. 29:10; 5:3), ‘Heere’ (in een engere zin) (Mal. 1:6), ‘een enig Wetgever, Die behouden kan en verderven’ (Jak. 4:12).
God is en betoont Zich als Regeerder en Bestuurder, of liever gezegd als Heere:
1. In de wereld, door de algemene voorzienigheid, waar Hij alle dingen krachtig bestuurt tot hun doeleinden, zoals wij in het vorige hoofdstuk opgemerkt hebben.
2. In een staat, door daaraan wetten voor te schrijven (Deut. 4:5,8), daarover regeerders als plaatsvervangers te zetten, door wie Hij Zelf regeert (Rom. 13:1), en hen te wapenen met Zijn zwaard (vers 2-4).
3. In de kerk, als een Huisvader (Mal. 1:6) in Zijn huis (1 Tim. 3:15), door Zijn huisgenoten (Ef. 3:19) te besturen en te regeren, niet slechts met wetten, beloften en bedreigingen, met vergeldingen, beloningen en wraakoefeningen, maar bovendien ook met verbondmakingen, waardoor Hij Zichzelf vrijwillig als het ware tot een Schuldenaar aan Zijn schepselen maakt. De eerste verbondmaking is gedaan met het hele menselijke geslacht in de eerste mensen. Toen deze door de zonde geschonden was, is bovendien een tweede verbondmaking gedaan met de uitverkorenen. Deze tweede verbondmaking is door verschillende bedelingen op een wonderbare wijze bediend, zoals dit in het gehele heilige Boek beschreven is.
De absoluut hoogste Bestuurder is hier dus de allerhoogste en allergoedertierenste God; en door afvaardiging de hoogste Middelaar Jezus. De ondergeschikten zijn allerlei dienaars. De instrumenten en als het ware de scepters zijn de wet en het Evangelie. De beloning op de gehoorzaamheid is allerlei zegen, inzonderheid het eeuwige leven. De straf op de weerspannigheid is allerlei kwaad en allermeest de eeuwige verdoemenis.